Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 21 mei 2025
Bij 't kiezen van de broedplaats geven zij steeds blijken van groote voorzichtigheid; door oude paren geschiedt dit echter zorgvuldiger dan door jonge. Als het koren reeds zoo hoog is opgeschoten, dat het broedende wijfje zich er in verbergen kan, krabt zij een ondiep kuiltje in den bodem, bekleedt dit soms met eenige droge stoppels, stengels en halmen en legt hierin twee, bij uitzondering ook wel drie, niet bijzonder groote, kort eivormige eieren; deze hebben een dikke, grofkorrelige glanslooze schaal, die op licht olijfkleurig groenen of dof grijsgroenen grond, donkerder gevlekt en gesprenkeld is. Zij nadert het nest steeds uiterst behoedzaam, sluipt er letterlijk heen, laat zich zoo weinig mogelijk zien en legt, zoodra zij iemand bespeurt, den hals, dien zij gedurende het broeden rechtop houdt, plat op den bodem. Als een vijand nadert, sluipt zij, zonder gezien te worden, door het koren weg; als een gevaar haar plotseling overvalt, vliegt zij omhoog, maar strijkt spoedig weer in 't koren neder en loopt dan verder. Na een bebroeding van 28
In dit kuiltje legt het wijfje 2 groote, langwerpige eieren met dikke, grof korrelige, bijna glanslooze schaal; deze vertoont op grijsachtig groenen, bruinachtigen of lichtgroenen grond een teekening, die uit grijze en roodachtig grijze ondervlekken, met roodbruine en donkerbruine bovenvlekken, stippels en krullen bestaat, doch overigens sterk varieert.
Zingt dus Silvia, roemt haar macht En weêrgâlooze waarde, 't Liefste schoon, de rijkste pracht, Den roem der glanslooze aarde! Huldekransen haar gebracht! WAARD. Hoe is het? zijt gij nog treuriger dan te voren? Hoe is het, jonkman? Is de muziek u niet goed genoeg? JULIA. Misgeraden; de muzikant is mij niet goed genoeg. WAARD. Hoe zoo, mijn beste knaap? JULIA. Hij speelt valsch, vadertje.
Iets buitengewoons moest hem dwingen of verlokken om ze even schuchter op te slaan; en dan zag je, als in een weerlicht zoo vlug, twee kleine, sombere, glanslooze ballen, als waren zij uit hoorn gesneden; twee doffe ballen zonder licht noch leven, behalve iets,... iets bijna onnaspeurbaars diep en fijn van tinteling: twee korte, weeke lichtstraaltjes vol van een onuitsprekelijken weemoed, die zóó aangrepen, zoo onweêrstaanbaar aangrepen, dat je verademde wanneer het mannetje maar dadelijk weer zijn droeven blik ten gronde richtte.
Het nest is een ondiepe uitholling van den grond en met eenige droge halmpjes of worteltjes bekleed; er worden in den regel 4, soms slechts 2 peer- of tolvormige eieren in gelegd; deze hebben een fijne, glanslooze schaal, die op licht roestgeelachtigen of geelachtig olijfkleurigen grond met een meer of minder groot aantal grauwzwarte en violette vlekken en stippels geteekend is.
De oude zat op het aambeeld in 't hoekje bij den haard en sprak weinig. Zijn groote, glanslooze oogen staarden heen over dien wilden troep in de kamer. De schemering was gevallen, maar 't turfvuur gaf licht. Lompen, ellende en nood verlichtte het! Heel zacht werd de deur geopend en twee vrouwen traden binnen, 't Was de jonge gravin Elisabeth, gevolgd door de dochter van den predikant van Broby.
De sneeuw in het rond had de glanslooze, bleeke kleur, die er altijd bij slecht weer over ligt. Een oogenblik glansde ze onder een zonnestraal, die echter dadelijk door dichte wolken, snel naderend uit het Oosten, weer werd verduisterd. Er kwamen windstooten uit het Oosten; nevelsluiers stegen uit het dal in zware massa's omhoog en hulden ons in korten tijd geheel in.
Nadat het paartje tot overeenstemming is gekomen, het mannetje met zijne buren weken lang gekrakeeld heeft, zoekt het wijfje een geschikt plaatsje op achter een kleinen struik of een ouden boomstomp, tusschen wortels, mos en grassen; zij gebruikt hier een reeds aanwezig kuiltje in den grond als nestplaats of graaft er zelf een, en bekleedt dit op gebrekkige en kunstelooze wijze met een kleine hoeveelheid droge grassen, mos en andere stoffen; zij legt hierop 4 tamelijk groote, kortbuikige, gladschalige, glanslooze eieren, die op bleek roestgelen grond met roodachtig grijze ondervlekken en donker roodachtige of geelbruine bovenvlekken nu eens dichter dan weer minder dicht geteekend zijn, doch welker grootte en kleur overigens veel verscheidenheid aanbiedt.
Deze zijn tolvormig en iets kleiner dan die van den Kievit; de gladde, fijnkorrelige, glanslooze schaal is op bleek bruinachtigen of soms okergelen grond met talrijke, meer of minder dicht bijeengeplaatste, grijsachtige, donkerbruine en purperbruine stippen, vlekken en puntjes van verschillende grootte geteekend.
Het ziekelijk kind, bleek-opgeblazen, met groote, idiote, glanslooze oogen, pulkte met 't zwart wijsvingertje in de wrange bulten der schil, likte vies-smakkend, zachte kreetjes pratend, in klankengetast naar het schreeuwen van die bij 't riool. De billetjes bewreven de donker-nattige plek, waar priklende, laffe pis-wasem jaren-lang mufte en kakkerlakken hoopten achter 't weeke cement.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek