Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juli 2025


De Leeuw van Barbarije (Felis leo barbarus) heeft, evenals zijne verwanten, een krachtigen, gedrongen gebouwden romp, welks voorste gedeelte wegens de breede borst en de versmalde liesstreek veel omvangrijker is dan het achterste gedeelte. De dikke, bijna vierhoekige kop verlengt zich tot een breeden en stompen snuit, de ooren zijn afgerond, de oogen niet meer dan middelmatig groot, maar levendig en vurig, de ledematen gedrongen en buitengewoon krachtig, de teenen zijn (wat hun volstrekte lengte betreft, en misschien ook wel naar evenredigheid van de grootte van het geheele dier) grooter dan bij alle overige Katten; de lange staart eindigt in een korten doorn, die door een vlokkigen kwast bedekt wordt. Een glad- en kortharige vacht van helder roodachtig gele of vaalbruine kleur bedekt het aangezicht, den rug, de zijden, de pooten en den staart; op sommige plaatsen hebben de haren zwarte spitsen of zijn geheel en al zwart, en juist hierdoor ontstaat de kleurenmengeling. De kop en de hals zijn door dichte manen omgeven. Ook de benedenzijde van den romp is in het midden over haar geheele lengte met lange, dicht bijeengeplaatste, sluike haren (buikmanen) bezet; zelfs aan de ellebogen en aan de voorste gedeelten der dijen staan minstens nog eenige vlokken van zulke haren. Dit geldt van het volwassen mannetje, bij wien de hoogte in de schoften 80

De Nerts en zijne naaste verwanten komen veel met den Bunzing overeen; zij verschillen van dezen alleen door den iets platteren kop, de meerdere grootte van de knobbelkies, de korte pooten, de spanvliezen tusschen de teenen, die vooral aan de achterpooten duidelijk zichtbaar zijn, den naar verhouding iets langeren staart en het glanzige, met dicht bijeengeplaatste, glad neerliggende, korte haren bedekte vel, hetwelk aan dat van den Vischotter herinnert, ook door de kleur, die zoowel van boven als aan de onderzijde effen bruin is.

Volgens Kinloch leeft hij gezellig, dikwijls in groote troepen, gewoonlijk echter over een groote oppervlakte verstrooid in kleine gezelschappen, ook wel afzonderlijk en paarsgewijs. Hij bewoont zoowel de bosschen als de kale rotsen en steenachtige hellingen; het liefst echter houdt hij verblijf op steile klippen, die met ijl kreupelhout en groepen van dicht bijeengeplaatste boomen begroeid zijn.

Deze zijn tolvormig en iets kleiner dan die van den Kievit; de gladde, fijnkorrelige, glanslooze schaal is op bleek bruinachtigen of soms okergelen grond met talrijke, meer of minder dicht bijeengeplaatste, grijsachtige, donkerbruine en purperbruine stippen, vlekken en puntjes van verschillende grootte geteekend.

De volwassen Ichneumon is aanmerkelijk grooter dan onze Huiskat, want zijn lichaamslengte bedraagt, zonder den minstens 45 cM. langen staart, ongeveer 65 cM. Wegens zijne korte pooten schijnt hij echter korter dan hij is. Slechts zelden vindt men volwassene mannetjes, die in de schouders hooger dan 20 cM. zijn. Het lichaam is slank zooals bij alle Civetkatten, maar op lange na niet zoo sierlijk als bij de Genetkatten; het is in vergelijking met de meeste andere leden dezer familie zelfs zeer krachtig gebouwd. De pooten zijn kort, de zolen onbehaard en de teenen bijna tot op de helft van hun lengte door korte spanvliezen vereenigd. De lange staart schijnt door de lange beharing aan den wortel zeer dik; men zou haast kunnen zeggen, dat hij onmerkbaar in den romp overgaat; hij eindigt in een penseelvormigen kwast. De omgeving van de oogen is naakt, daardoor komen de kleine, vurige oogen, die een ronde pupil hebben, des te duidelijker voor den dag. De ooren zijn kort, breed en afgerond. De vacht is zeer eigenaardig. Zij bestaat uit dicht bijeengeplaatste wolharen van roestgeelachtige kleur, die echter overal door de 6

De vacht van het Vogelbekdier bestaat uit dicht bijeengeplaatste, grove borstels van donkerbruine kleur met zilverwitten weerschijn, die het zeer zachte grijsachtige wolhaar bedekken, welks zachtheid aan de vacht van den Zeehond en den Zeeotter herinnert.

De vacht bestaat uit fijne, korte, dicht bijeengeplaatste wolharen, waaraan men de drie overlangsche strepen van de rugzijde van den romp het best kan waarnemen, en uit lange, droge, harde, eenigszins gladde, op hooi gelijkende bovenharen. De vacht is bleek roodachtig aschgrauw op de bovendeelen, zilvergrijs op den buik; de klauwen zijn geelachtig of bruinachtig geel.

Het lichaam van de Galago's is eer schraal dan plomp; wegens de overvloedige beharing ziet het er echter voller uit dan het is. De betrekkelijk groote kop onderscheidt zich, behalve door de buitengewoon sterk ontwikkelde, naakte ooren, door de dicht bijeengeplaatste oogen.

Op de Kanarische eilanden en in Egypte begint de broedtijd van de Halsbandmusch in Februari, op zijn laatst in het begin van Maart. Alle kronen van palmen in de Delta waren in de genoemde maanden met vele dozijnen dicht bijeengeplaatste nesten bedekt; bovendien waren alle holten in de stammen dezer boomen met nestelende Halsbandmusschen bevolkt.

Dat schepsel, het zij met gepasten eerbied aldus over haar gesproken, was gierig en achterdochtig, karaktertrekken zeer duidelijk in haar gelaat afgeteekend door scherpe, grauwe dicht bijeengeplaatste oogen en een sterk vooruitspringenden neus.

Woord Van De Dag

staande

Anderen Op Zoek