United States or Democratic Republic of the Congo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het was Sigurd, het kind der Volsungs, de beste der besten was 't, Hij reed van het Noord en de bergen, en werd mijn zomergast, Mijn vriend, mijn bezworen broeder, hij reed door het wuivend vuur, En won mij der Glorie Vorstinne, en schonk mijn verlangst mij dat uur, Hij was de roem der wereld, de hoop van die werden gekneld, De steun der simple lieden, de hamer der sterken, de held; Ja, vaak in de toekomst vertelt men 't verhaal van wat hij deed, En ik, ook ik, zal 't vertellen, als komt den Niblungen Leed; Want ik zat 's nachts in mijn rusting, en toen 't licht was ver over 't land, Versloeg ik Sigurd, mijn broeder, en keek naar het werk mijner hand.

Elk oogenblik kwam zij boven, om de zieke in te geven, of het een of ander te doen. "Hed-de gij 't wel goed genogt?" vroeg zij dikwijls. "Zie-de! onzen dokter hêt oe an ons anrekommediert en nou zul-de gij 't ook zoo goed meugelijk hebben. Och erm! ge zult verlangst hebben noar oe kienders, ; ge ligt toch zoo alleinig ; zoo niks geen oansproak.

Dat ie voorders giesteren margen te D. in 't Fortuin was oangekommen, waar ze hum getraktierd hadden, en dat ie bij hier en gunder zoo'n verlangst noar zien jungske had gekregen, dat ie toch op weg was gegoan, moar, muu as ie was gewêst, onderwêges most zin neergevallen. Zoo schandoalig had Deine niet gedocht dat 'en mins liegen kos.

In het eerste deel hebben wij Faust, teleurgesteld in zijn oneindige verlangst naar kennis, zich zien storten in het levensgenot: door de oneindigheid, die hij in zich beseft, heeft eerst zijn natuurweten schipbreuk geleden. Daarna in het leven gekomen, leed zijn genieten dezelfde schipbreuk op de onvoldaanheid zijner hoogere natuur.

JULIA. Doe hem, hebt gij mij lief, zulk onrecht niet, Van aan zijn trouw te twijf'len; wenscht gij, dat Ik u genegen ben, wees hem genegen; En ga nu mede, daadlijk, naar mijn kamer, Om op te teek'nen, wat ik voor mijn reis, Mijn reize van verlangst, behoeven zal. 'k Vertrouw u in mijn afzijn alles toe, Mijn huis en goed, mijn land, mijn goeden naam; Maar vraag in ruil: bespoedig mijn vertrek.

Dat hij wijn, brood en vleesch moet missen bevalt niemendal aan onzen Amerikaan, die gewoon was biefstuk te eten, en niet bang was voor brandewijn of jenever, hoewel altijd met mate." "Wat mij betreft, Koen, daar heb ik geen verlangst naar, en ik kan mij in den leefregel hier aan boord nog wel schikken."