United States or Estonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat staat gij te mijmeren, heer? 't is etenstijd. VALENTIJN. Ik heb gegeten. FLINK. Ja, maar hoor toch, heer; al kan de kameleon Liefde van de lucht leven, ik ben iemand, die mijn spijs en drank moet hebben, en verlang naar een maal. O wees niet als uw gebiedster! laat u bewegen! laat u bewegen! Verona. Een vertrek in Julia's huis. Proteus en Julia komen op.

Zijt gij aan boord, dan kan het niet vergaan; Gij zijt voor droger dood aan land bestemd. Ik moet een beet'ren bode tot haar zenden, Mijn Julia, vrees ik, acht mijn regels niets, Die haar een knaap, zoo diep onwaardig, brengt. Aldaar. De tuin van Julia's woning. Julia en Lucetta komen op. JULIA. Maar nu, Lucetta, spreek; wij zijn alleen; Gij geeft mij dus den raad, verliefd te worden?

Het meisje bedekte het met mos en bloemen, en, toen de reus terugkeerde en het zachte tapijt bemerkte door Julia's handen gespreid, lachte hij minzaam, vergat het meisje vast te binden, vlijde zich op de bloemen neder, en viel in een diepen slaap. Dit was het lang gewenschte oogenblik. Julia trok het net toe en de reus zat er in vast.

Eveneens kan het balkon boven het achtertooneel op allerlei wijze gebezigd worden. In den Othello kon het eerst het balkon zijn van Brabantio's huis en later de citadel van Cyprus; in Koning Jan kon het, te zamen met de aangrenzende deelen der galerij, de muren voorstellen van Angers, van waar de burgers der stad met de aanrukkende koningen spreken, en later den toren, waar de jonge Arthur zich van nederstort; evenzoo in andere historiestukken de wallen en muren eener vesting; in Romeo en Julia het balkon van Julia's kamer; in Antonius en Cleopatra den toren, waarin Cleopatra zich heeft opgesloten en waar zij den stervenden Antonius ophijscht; in Koning Richard

En hoe blijkt hierbij de vroegere droomer Romeo in korten tijd tot ras-besloten man gerijpt te zijn! Hoe heerlijk komt Julia's karakter uit bij de verschillende gesprekken met haar voedster!

Wat een rare boel!..." Zijne oogen bleven strak op Julia's gelaat gevestigd. Zijn geest puntte op Julia's gelaat. "Goede God!" fluisterde hij. Hij begon halfluide te bidden, en sloot smartelijk zijne oogen.

Verona. Een vertrek in Julia's huis. Julia en Lucetta komen op. JULIA. Geef raad, Lucetta; help mij, beste meid; En ik bezweer u, bij uw lieve vriendschap, Zoo waar gij 't zakboek zijt, waar al mijn denken In opgeteekend en gegriffeld wordt, Leer gij mij, wijs me een passend middel aan, Om, zonder dat mijn naam iets lijdt, een reis Naar mijn geliefden Proteus te ondernemen.

Mijn vader wilde ik Julia's brief niet toonen, Uit vreeze voor belemm'ring in mijn liefde, Maar, met behulp juist van mijn eigen uitvlucht, Belemmert hij veel meer dan ooit mijn liefde. O, hoe gelijkt toch deze liefdelente Op eens Aprildags onbetrouwb're pracht; In volle schoonheid straalt de zon een oogwenk, Daar komt een wolk en 't is stikdonk're nacht!

Valentijn en Proteus worden naar het hof des keizers gezonden, maar komen bij een naamloozen hertog te Milaan aan; van een schoonen ridder Eglamour wordt in Verona verteld, dat hij naar Julia's hand dingt, en in Milaan wordt van Eglamour getuigd, dat hij, om de nagedachtenis zijner gestorven geliefde in eere te houden, de gelofte van eeuwige kuischheid heeft afgelegd; hij wordt door Silvia gekenschetst als ridder zonder smet of blaam en door haar als beschermer gekozen op haar reis, maar weet, door roovers overvallen, verbazend snel beenen te maken; Julia heeft in het eerste bedrijf een vader, maar geeft, als zij haar tocht gaat ondernemen, het beheer van haar vermogen, landerijen enz. aan haar kamerjuffer en vertrouwde over; als Proteus een poos met Silvia gekeuveld heeft, zegt hij: "Ik heb nog alleen hare beeltenis gezien"; Julia geeft aan Silvia eerst een verkeerden brief en daarna den rechten, maar van den eersten hoort men niets meer; Silvia ontmoet volgens afspraak den ridder Eglamour bij de cel van broeder Patricius, en toch zegt later haar vader, dat zij er niet geweest is; Valentijn zucht in het bosch om Silvia, ontrukt haar aan de handen van zijn trouweloozen vriend Proteus, die door Silvia verafschuwd wordt, maar staat, zoodra Proteus schuld belijdt en berouw toont, hem zijn Silvia oogenblikkelijk af, en deze heeft niets hiertegen te zeggen.