Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 april 2025


Ik moet werken, het huis opschikken, de koe verzorgen en aan het ontbijt van mijnheer Willem denken." "Geve God, dat hij uw ontbijt nog noodig hebbe," zuchtte Jakob. "Babbel zooveel gij wilt, ik luister niet meer naar uwe kinderachtigheden," zeide de vrouw, terwijl zij eenen emmer greep en zich naar den stal begaf.

Gij twijfelt aan de waarheid van hetgeen ik u heb gezegd?" "Geloof hem niet, Willem," viel Peternelle haren man in de rede. "Al wat hij vertelt, zijn dwaasheden. Men zou welhaast gaan meenen, dat hij kindsch wordt." "Ik kindsch?" grommelde Jakob dreigend. "Ik zal u straks over die beleediging spreken!" "Mijn oom is ziek, ziek in het hoofd," zuchtte de jongeling.

Ik heb in het achterste gedeelte van het kasteel eene kamer voor u doen bereiden. Jakob Mispels, de hovenier, zal u dienen; hij heeft last om u alles te bezorgen wat u noodig is, en verlangt gij iets, dat zich niet op Wildenborg bevindt, Jakob zal naar het dorp gaan om het te halen.

»Ja, als de thee meer dan drie gulden het pond kost, is ze voor dagelijksch gebruik wel wat duur," antwoordde Jakob. »Thuis drinken we altijd gedroogde abrikozenbladeren voor thee." »Zoo? Nee, òns bevallen gedroogde perzikbladeren nog het best, vrouw?"

Ook bij hem verbrandde het losbandige grauw het houten kantoortje aan den wal en, om het eens ferm te laten lieren, haalde het eenige vaten boter uit 's mans kelder en wierp die op den vlammenden hoop. Daarop begon de menigte het huis te plunderen en hierbij waren Jakob en Reinier bijna het slachtoffer geworden hunner pogingen, om de benden tot bedaren te brengen.

Willem vreesde nog vele zulke geschiedenissen te moeten aanhooren, hij had overwogen, dat, indien hij den eenvoudigen man in zijn geloof aan spoken en geesten bleef wederstreven, er geen eind aan komen zou, en hij dus van hetgeen hij wilde weten niets kon vernemen. Hij onderbrak zijne rede en zeide: "Hoor, Jakob, ik beweer niet, dat er volstrekt geene geesten zijn."

Deze oasis bevindt zich aan den ingang van het dal Gozen: ten minste men houdt het er voor, dat hier de Israëlieten gewoond hebben, tijdens, naar het bijbelsche verhaal, Jozef, de zoon van Jakob, onderkoning was. Bij deze plaats aangekomen, wordt, ter verlichting der trekkende kameelen, een zeil aan de boot bevestigd, en nu glijdt het vaartuig met snelheid tusschen de welbebouwde akkers door.

Er zijn dingen, die het menschelijk verstand te boven gaan. Wij weten zoo weinig van de stoffelijke wereld!" "Kom, geef mij het fleschje en spreek er niemand van, bovenal Jakob niet. Hij zou zijnen meester kunnen verwittigen. Vertrouw op mij: onze oom zal het geneesmiddel nemen, al moest ik hem met geweld den mond openen.

"Ik zal je moeten lastig vallen om die hengelroe, heerschap, zei Willem. Jakob was intusschen druk bezig met de visschen een eind bies onder de kiewen door te halen. "In elk geval zult gij toch naar rede hooren," zei Jack. "Ik kan u bewijzen...." "Nog nooit heb ik een goed bewijs gehoord, dat het stroopen geoorloofd is," viel de opzichter hem in de rede.

"Welnu, Jakob, wat vreest gij dan voor u zelven?" De oude man schudde grimmig het hoofd. "Wat ik vrees?" morde hij, "van alles. Zoudt ge niet zeggen, Peternelle, dat wij hier in volle zekerheid tusschen engelen leven, terwijl integendeel de lucht op Wildenborg krielt van kwade zielen en booze geesten? Trek de schouders niet op, Peternelle. Dezen nacht heb ik weder druppelen gezweet van angst.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek