United States or Romania ? Vote for the TOP Country of the Week !


De vermoeijenis der reize, en de onmatige hitte der luchtstreek, hadden my in een zoo diepen slaap doen vallen, dat ik den angel van hun steeken niet gevoelde, dan op het oogenblik, dat ik 'er de gevolgen van vernam. Voornamelyk aan de oevers der Rivieren en der Kreeken krielt het van deeze insecten het meest.

En ’t schaarsch struweel, dat gretig naar mij hield Zijn duizend groene vingren uitgestoken, Heeft mij verslonden, waar ’t van loovers krielt En bijtende elzen, die het aanschijn strooken Met rasp en tand, door martelzucht bezield; Toen, uit de ruwe omarming losgebroken, Viel ’k aan den hoogen bergzoom neêrgeknield, En zag in diepte en damp het dal gedoken.

Een zwerver zet zich op de zachte zoden Van geurig groen, die ’t woud des bergs bezoomen, En de effen-blauwe hemel doet hem droomen En ’t mos, dat krielt van beziën, de rooden.

De vermoeijenis der reize, en de onmatige hitte der luchtstreek, hadden my in een zoo diepen slaap doen vallen, dat ik den angel van hun steeken niet gevoelde, dan op het oogenblik, dat ik 'er de gevolgen van vernam. Voornamelyk aan de oevers der Rivieren en der Kreeken krielt het van deeze insecten het meest.

Ha, ik heb er wel wonderlijkere gezien! Het krielt hier van zotten; men kan zich wenden noch keeren, of men is er van omringd. Zie, daar zijn er reeds zes of zeven, die ons aangapen. Geef geene acht op hen, anders zullen zij nader komen en ons vervelen.... In den eerste was ik insgelijks een weinig vervaard; want om de waarheid te zeggen, ik heb het nooit met zinneloozen opgehad.

Elstrunc en Everslag, onze Keurmans en uwe goede vrienden, willen u volgen en zullen u te paard vergezellen. Hoort het gerucht. Het krielt daarbinnen van Kerels. Nu zal het wel tijd zijn om te vertrekken, meen ik."

Maer desen onverlet* soo wortse genomen, 1085 En is met al het rot tot in de stadt gekomen; Daer krielt men overhoop al waer de vrijster quam. Vermits een yder lust in haer gesichte nam.

Het is uwe schuld niet, kind. Hoe, er zijn geene geesten? De lucht krielt er van, en terwijl wij hier zitten te kouten, zijn er wel honderd misschien in dit prieel, die ons zien en hooren." De jongeling beschouwde den hovenier met eene zonderlinge uitdrukking van medelijden. Jakob, door zijnen schertsenden blik gekwetst, rechtte het hoofd en sprak: "Wat, er zijn geene geesten?

"Welnu, Jakob, wat vreest gij dan voor u zelven?" De oude man schudde grimmig het hoofd. "Wat ik vrees?" morde hij, "van alles. Zoudt ge niet zeggen, Peternelle, dat wij hier in volle zekerheid tusschen engelen leven, terwijl integendeel de lucht op Wildenborg krielt van kwade zielen en booze geesten? Trek de schouders niet op, Peternelle. Dezen nacht heb ik weder druppelen gezweet van angst.

Zie hoe deze aard krielt van uw slaven Die gij voor knieval, prijs, gebed, gezwoeg En offrand van gebroken harten loont Met vrees en zelfverachting, hooploosheid; Terwijl gij, blind in haten, mij uw vijand Deedt heerschen, triomfeeren, u tot hoon, Over mijn rampspoed en uw ijdle wraak.