Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juli 2025


"Wij wèl, Van Dril," zei Jan. "In de schuur ligt die oude koffiemolen nog van ons, u weet wel, die oude afgedankte uit den winkel. En daar zit een groot wiel aan met een handvat." "Juist! Ja, juist," zei Van Dril. "Wel jongen, ik vind, dat je het zóó knap bedacht hebt, dat ik je nu eens voor pleizier aan die kamraderen helpen wil. Haal dat wiel maar hier." Wat was Jantje blij.

"...Zoo 'n sodejuusche kelder!... Zoo 'n ròt-kelder!... En dat 't nòu mot komme... 't Mot 'r verdik-me altijd weze as 'k werk heb... Nou, kwaje beroerling, lamstraal, maak 'r geen lolletjes van!... Help mee!... Dat staat goddoome te spèle!" "Nou-ou as 't blik lekt.. ken ik 't hèlpe?", zei Jan, bang voor moeder die opkeek: "...'t Loopt 'r alles weer langs."...

"Je wilt toch niet zeggen dat je ze met ringe en al van zijn bed heb genome, terwijl hij d'r nog leit?" zei Jan. "Jawel zeker," antwoordde de vrouw. "Waarom zou 'k niet?" "Je bent ervoor geboren om je fortuin te maken," zeide Jan, "en dat zul je zonder mankeere."

Dezelfde, dien je als knaap eens het leven hebt gered, is nu door Gods bestuur, de redder van je eer en je leven geworden." "Jan IJzer?" riep Pieter uit. "Juist, Jan Jansz. IJzer was de moordenaar. Op zijn sterfbed heeft hij het bekend. Maar nu ga met mij. Ik zelf zal je op de werf brengen, waar deze Heeren je zullen installeeren, terwijl mijnheer de Schout je in je eer zal herstellen.

"Ik zie niets," zei Dik. "Maar waar staat nu die boom?" "Tegen den muur van het huis, vlak bij den regenbak." "Jongens, wat is het hier donker; zouden we maar niet terugkeeren?" vroeg Piet van Dril, die zich niet op zijn gemak gevoelde. "Wel neen, Piet," zei Dik. "We zijn er nu zeker dadelijk, is 't niet, Jan?" "Ja, zoo aanstonds! Nu dezen kant op. Hier hebben we hem!"

Maar ik zou u niet alleen willen zien.... Waarom zou ons gezin de plaats niet kunnen innemen van uwe bloedverwanten die gij verloren hebt? Vader en moeder houden zooveel van u.... Zij kunnen niet meer van mij houden, Jan, dan ik van hen houd. En mijn broer en mijn zusje ook! Ik zou zoo graag willen dat zij u als eene zuster mochten beschouwen.... Zij zijn het reeds Jan. Maar hoe is het met u zelf?

Schoon men het juiste tydstip van de eerste reizen der Franschen naar Guiana niet weet, is het echter zeker, dat zy 'er geweest zyn korten tyd na de eerste ontdekking, door de Spanjaarden gedaan. JAN DE LAET, een Schryver van voor byna twee eeuwen, verhaalt, dat de Franschen gewoon waren aldaar gekleurd hout, en onder anderen een zoort van Brasiliën-hout, in te laden.

"Het is niet voor de vijfentwintig cents, Jan. Ik ken den rossen Leo bijna niet, en, ik zeg het rechtuit, dit drinken halve nachten lang bevalt mij niet meer; ik kan er niet tegen, het maakt mij ziek."

Op, voor Schaffelaar!" De ruiters heffen de speren omhoog en herhalen den kreet: "Op, voor Schaffelaar!" De rossen steigeren bij dien kreet en spitsen de ooren. "Voorwaarts, in vollen galop!" roept Jan van Schaffelaar. En te viervoet, met de speer in de rechterhand en het schild aan den linkerarm, rennen zij het dorp binnen. De vijand is echter wakende.

"Nu moet ik nog een horen hebben!" zei Jan, zich de handen wrijvende van genot. Ja, en nog twee lantaarns," zei Karel. "Je weet wel, dat zijn de oogen van het beest. Een paar oude fietslantaarns konden er best dienst voor doen. Vader, hebben wij nog niet een paar van zulke oudjes?" "O, ja wel," zei Van Dril. "Hier heb je er twee." In een kwartiertje had Jan ze voor aan de auto bevestigd.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek