Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 oktober 2025
"Dag Adriana!" sprak Huib en Jonge Kees bromde dien naam na, doch stond heel vreemd op te kijken, dat een meisje, dat hij, zoover hij wist, nooit gezien had, zijnen naam kende. Toch kwamen die gelaatstrekken hem wel bekend voor, maar ... "Komt binnen, komt binnen! je treft het, moeder heeft net de koffie gezet!" Die stem kwam Jonge Kees ook bekend voor.
Huib had echter onwaarheid gesproken; want de Engelschman hield af en aan vervolgen was in den donkeren nacht niet te denken. Daarenboven was de Hollandsche straatvaarder de Vrije Konsten zwaar geladen en een slecht zeiler.
Daar heerschte vreugde op de vloot toen men vernam dat Tromp alweder met het opperbevel belast was en de goede geest, die op dat bericht zich van het scheepsvolk meester maakte, was eene halve zeemacht. "Heb ik het niet gedacht?" riep Huib. "Ze kunnen Goede Vaer niet missen! Nou ga ik weer met pleizier aan den dans, al was het vandaag! Gaat ge mede, Jonge Kees? En jij ook, Adriaan?"
Tromp boog zich en zes kogels doorboorden den wand van de hut waartegen hij geleund had. "Kinderen, nu moet het ons gelden! Elk doe zijn best!" sprak hij tot de matrozen en zich even tot Huib wendende, vroeg hij: "Zijt gij niet mijn oude speelmakker Huib Maerland?"
Maar inmiddels verloopt de tijd met babbelen en beraadslagen en de toestand der vloot blijft dezelfde!" "Er is veel van aan, geloof ik!" mompelde Huib. "Veel van aan? Veel van aan? Neen, alles is er van aan! Zoodra onze Ammiraal den laatsten keer in het land terug kwam, heeft hij om betere en grootere schepen gevraagd!" "Zoo, heeft hij dat?" "Ja, dat heeft hij.
Marten begon medelijden met mij te krijgen en zeide: "Jawel, meester, maar Huib heeft zich versproken. Hij meende te zeggen, dat wij beiden van school afgingen; maar wij weten ook wel beter, dat wij niet "volleerd" zijn!" "De tijd, die voorbij ging, is verloren, Marten! Schade genoeg! Maar ge zijt nog jong en kunt beiden nog veel inhalen van hetgeen gij verzuimd hebt.
Toen men geschaft had en weer ijverig aan den gang ging om den volgenden morgen het gevecht te hervatten, naderde de scheepsbarbier den Admiraal en fluisterde hem wat in het oor. Een oogenblik later liet Tromp zijnen ouden kameraad roepen. "Zoo Huib," dus begon hij en stak hem de hand toe, "wat ben ik blij, dat ik je al weer eens zie! Een heete dag geweest, nietwaar?" "Ja, Ammiraal!"
Heb je dan zelf niet verteld, dat hij eens voor een krijgsraad, waarvan Tromp voorzitter was, heeft moeten verschijnen, en dat hij op den raad, hem gegeven, om den Stadhouder vergiffenis te vragen, geantwoord heeft: "Dat en doe ik nooit ofte nimmer! Ik ben een eerlijk man, en geen kwajongen!" "Dat's waar!" zeide Huib.
Maar Tromp liet hem los en in een oogenblik was Jonge Kees onder de matrozen, die hem met allerlei vragen bestormden. De knaap stond echter niemand te woord en zag maar naar alle kanten rond. "Wien zoek-je, maat?" vroeg Adriaan. Jonge Kees zag den matroos met zijne fijne stem in het vriendelijke, baardelooze gelaat en zeî: "Ik zoek Huib, Huib Maerlant!"
"Die is ziek; maar zelfs de barbier weet niet wat hem deert! Wij gelooven, dat hij het heimwee heeft," zeide Adriaan. "Dan zal ik hem wel beter maken," was het snel gegeven antwoord en in een omzien was hij beneden en stond voor de hangmat waarin de oude Huib lusteloos, bleek en vermagerd terneder lag. "Dag Huib, dag Huib! Hier ben ik alweer!" riep de knaap.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek