Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 oktober 2025
"Het is er een van de vloot van Jan Van Galen!" fluisterde Huib. "Ik ken hem wel!" "Heb-je wel eens gehoord van Jan Van Galen, mannen?" dus begon de verteller. "Van Van Galen gehoord, wie zou dat niet? Maar weet je dat hij gestorven is aan eene wonde, die hij in een gevecht tegen de Roôrokken ontving? Dat en weet gij niet! Maar luistert wat er gebeurd is.
"Nu, mijnentwegen kunt gij medegaan! Maar pas op, hoor, dat ik geene klachten over u krijg en dat ge mijn Huib tot geene dolle streken verleidt! Zoo'n oorlof, zoo'n oorlof! Ik zou wel eens willen weten waarom die schoolmeester hun dat gegeven heeft. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, zegt de Schrift en zoo'n schoolmeester arbeidt van de week maar vier en een halven dag!
Zoodra het schip aan de kade gelegd was, kwamen vele nieuwsgierige Vlissingers aan boord om een en ander van de laatste gebeurtenissen ter zee te vernemen. Jonge Kees echter troonde Huib mee naar het voorschip en zeî: "Vertel me nu de geschiedenis van onzen "Goeden Vaêr!" We hebben nu volop den tijd!"
"'T is waar ook, Jonge Kees, 't is waar ook. Maar zeg, weet-je wat ik van de Ammiraliteit van de Maze gekregen heb voor het neerhalen van de Engelsche vlag?" "Neen! Een toebacks-doos?" "Ik en drink geen toeback! Neen, vijfhonderd gulden!" "Vijfhonderd gulden? Maar, Huib, dan ben-je een rijk man! En wat zal je er meê doen?"
Thans wist hij wie dat meisje was en naar het blozende Jaantje, die haar geheim door hare moeder zoo eensklaps verraden zag, gaande, sprak de flinke knaap: "Oude makker, nou ken ik je! Nou weet ik wie je ben! Moeder Lanoy, je dochter is eene heldin!" "Ja, jongen, daaraf heeft ze ook mooie brieven! Jaantje, kind, haal die pampieren ereis!" "Welke brieven zijn dat?" vroeg Huib.
Nu en dan rammelde hij met gerande zilverstukken of stond stil om er enkelen, die hij uit den zak haalde, te bekijken. "Was ik nu nog een twintig jaren jonger, dan wist ik wel wat ik deed. Maar nu, oud en ongeleerd, nergens goed voor dan voor matroos! Ver gebracht, Huib Maerlant, ver gebracht. Ze draven je allemaal voorbij.
"Ik geloof het niet; maar trap die bot eens dood als je kan!" "Welke bot?" "Wel, die ik in de Maas smeet!" "Dat kan niet, dat beest is vrij en jij en krijgt je vischje nooit meer weerom!" antwoordde ik. "Dat 's niemendal, Huib! Als ik jou maar overtuigen kan, dat een matroos nooit eene goede landrot worden kan, dan heb ik er het heele zootje voor over!
"Ik ga naar Maassluis!" "Naar Maassluis? En dan?" "Naar Rotterdam!" "En dan?" "Aan boord!" "Dan ga ik met je meê! Dat treft! Ik en had niet gedacht dat ik zulk schoon gezelschap hebben zou!" "Jawel, maar kan-je hier niet blijven wachten tot ik terug ben?" "Zeker kan ik dat; maar dat en doe ik liever niet! Goed gezelschap maakt korte mijlen, Huib!" "Nou, ga dan maar meê!
"Zoo, zoo, gaan we weer maar dadelijk naar zee?" vroeg Huib den volgenden morgen aan Leinsz., die, al was hij luitenant geworden, toch niet te trotsch was om met zijne makkers van eenigen tijd geleden vertrouwelijk om te gaan. "Zoo, zoo, gaan we weer maar dadelijk naar zee!" "Ja, man, daar en is niemendal aan te doen. De Heeren willen het zoo!" "Maar willen ze dan niet meer zien?
Hoort ge 't?" riep Marten. "Hier is een sul, die nog niet en weet wat er gebeurd is. Die Huib vraagt wat er met dien Reinier Claessenz is voorgevallen!" "Lacht hem uit! lacht hem uit!" klonk het thans van alle kanten. "Jaagt hem door de braamstruiken daar aan den weg! schreeuwde Gerrit Claesz. Van Valkesteijn.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek