United States or Angola ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar lag De Rozenkrans tegen het Admiraalschip aan. Het want liep in elkander. "Huib, Huib, dat gaat er van langs!" riep Jonge Kees. "Als er nu niet spoedig een einde aan komt dan zullen de haaien gauw met mijn eerepenning zich opschikken! Maar wat ga-je doen? Huib, ben-je dol? Huib, Huib dan!" 'T was te laat; Huib hoorde niet meer!

"Dan heeft hij zelf de lont in het buskruit gestoken," zegt Huib. "Hij heeft het reeds meer dan eens gezegd, dat hij het doen zou! God hebbe zijne ziel!" "En de ziel van zoovele wakkere Friesche borsten!" murmelde Adriaan. "Amen!" fluisterde Jonge Kees. Hoe meer de zon ten ondergang neeg, hoe meer ook hier en daar het gevecht gestaakt werd, en toen de avond gevallen was, kwam alles tot rust.

"Ik wou met dat al, dat je twintig zeemijlen van mij af waart, leelijk vernageld kanon!" antwoordde Jonge Kees en wreef met de linkerhand over het bijna ontwrichte rechter schouderblad. "Wat, ik een vernageld kanon?" riep Huib verwonderd en toornig uit, "waarom zeg-je dat, kwajongen?" "Jawel, hij speelt de Leuke Piet nog!

Adriaan Bolt met Karel Buurs, Huib de Leeuw met Arie Kooi, Dirk Langeraar met Cor Valk, en zoo verder. Vooruit, jongens, daar gaan weJa, daar gingen we, en vlug ook, maar niet bijzonder verstandig. Want we konden zeer vlug steltloopen, al zeg ik het zelf, en we vielen niet zeer dikwijls.

Ik kwam eindelijk weer in het Vaderland terug en daar mijne dienstjaren om waren zoo besloot ik te Rotterdam kaaigast te worden. Kaaigast, jawel, een goed baantje voor die landkrabben, maar niet voor een zeeman, die al bijna veertig jaren op de zee had rondgezwalkt. Als ik zoo bezig was een Oostindievaarder te helpen lossen, dan dacht ik dikwijls: "Huib Maerlant, wat ben je toch een gek!

Maar ik zal daarom toch wel meê vechten, hoor!" "En als ik nu zeg, dat ik het niet geloof, dat je geklapt, hebt?" "Dan jok-je, want je gelooft het toch!" "Gaat op zij, jongens, je staat in den weg! Er is hier geen plaats meer voor je op het dek! Gaat maar naar beneden, daar zijt ge veiliger!" zeide Piet Hein. "Ik blijf bij Vader," zeide Marten, "en Huib blijft bij mij!

Huib, Adriaan en Jonge Kees plaatsten zich naast Leinsz. en riepen: "Dood aan de Roôrokken! Leve Goede Vaer Tromp!" Die vijf kloeke mannen bedwongen in de ure des gevaars door hun moedig gedrag eene gansche bent lafhartigen en wekten hunnen moed zóó op, dat ze de handen aan het werk sloegen en in weinige oogenblikken den vijand verdreven.

"Eylaes! wat sal ick doen? mijn gantsche lichaem beeft, 't Is uyt wanneer de wolf syn tanden over-leeft!" zeide Huib, zonder zich om te keeren. "Ben-je wel dwaas, Huib! Jij je tanden al overleefd hebben? Kom, vent, keer-je om! Kijk eens wie hier voor je staat en zie eens hoe mooi ik ben!"

Daar is het Admiraalschip en daar staat Huib. "Wel, Huib, warmpjes vandaag !" Huib kijkt op en zegt eenvoudig: "Ja!" maar onderwijl hij dit doet, loopt er een traan langs zijne gebruinde kaken. "Huib, wat scheelt er aan? Wat is 't Huib?" "Marten, mijn oude, trouwe vriend Marten is dood!" luidt het antwoord.

Jij als goede vrind van die arme meid moest nu haar oppasser worden en zorgen, dat er geen mensch van de bemanning achter komt. Het kind zou zich dan zeker schamen en dat heeft ze aan ons niet verdiend!" Huib beloofde dat hij haar oppassen en haar geheim aan niemand verklappen zou, en het moet tot zijne eer gezegd worden, dat hij het zelfs voor Jonge Kees verzweeg.