United States or Austria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo bleef Khamis alleen waken. Hij luisterde naar elk geluid, poogde de duisternis met zijn oogen te doorboren, maar hij hoorde of zag niets en zoo bleef hij op zijn post tot de ochtend begon te grauwen. Onze lezers zullen wel reeds hebben opgemerkt, welk onderscheid er in karakter tusschen Max Huber en zijn vriend den Amerikaan bestond.

In weerwil van al de goede eigenschappen van den vervolgens door mij geschetsten Regeringsvorm van Friesland, en ondanks eene algemeene verkiesbaarheid en alzoo een democratisch beginsel de grondslag daarvan scheen uit te maken, heeft de welwikkende en geleerde Ulrik Huber aangewezen, dat de Aristocratie zich in Friesland van de teugels van het bewind had verzekerd. Rechtsgeleerth.

"Best mogelijk", antwoordde Max Huber onverstoorbaar. "Hoe het zij", hernam Urdax, "ik ga met mijn wagen dat bosch niet in!" Hiermede was het gesprek geëindigd en besloot men te gaan slapen. Llanga bracht dekens en goed daarin gewikkeld legden de twee vrienden zich tusschen de wortels van een tamarindeboom, terwijl Llanga zich als een waakhond aan hunne voeten uitstrekte.

"Dat onweer is maar juist bijtijds gekomen", zei John Cort, terwijl hij en zijn vriend hunne karabijnen zaten schoon te maken en Llanga het kreupelhout was ingeloopen om eieren te zoeken. "Dat geloof ik!" antwoordde Max Huber, "als die afschuwelijke dieren nu maar niet terugkomen, nu het weer opgeklaard is. Wij mogen wel goed oppassen."

Van heel de karavaan bleven alleen over de Portugees, de voorlooper, Max Huber, John Cort en de negerjongen Llanga. "De wagen! De wagen!" bleef Urdax roepen, en met groote moeite gelukte het werkelijk aan het vijftal om het zware voertuig tusschen de boomen te krijgen. Misschien zou het daar veilig zijn, als de troep olifanten zich ten minste bij het boschje tamarindeboomen in tweeën splitste.

Max Huber had zijn karabijn wel willen halen, maar de voorzichtige John Cort had hem dit ontraden. Beter was het, met het gebruik der vuurwapens te wachten, tot het bepaald nuttig of noodig zou zijn. Op dezen dag of liever op den middag van den 15en April zou er eene verandering komen in de anders zoo kalme gewoonten van de Wagdies.

"Wij moeten iets voor den dokter doen." "En wat dan?" vroeg de Amerikaan nieuwsgierig. "Wij moeten deze rivier naar hem noemen." Niemand had daar iets tegen en dus zou men voortaan kunnen spreken van de Johausen-rivier. De nacht ging rustig voorbij, en noch John Cort, noch Max Huber, noch Khamis, die beurtelings waakten, hoorden ook maar een enkel woord.

Van alle kanten kwamen drommen dorpelingen, opgesierd als de familie Mai en blijkbaar in zeer vroolijke stemming. En alles trok naar de westgrens van het dorp. "Er gebeurt iets", zei Max Huber en naar Lo-Mai terugkomende, herhaalde hij: "Mselo-Tala-Tala?" "Mselo-Tala-Tala", antwoordde de man plechtig, kruiste zijn armen over zijn borst en boog zijn hoofd.

Wat de grootte van het schepseltje aangaat, deze bedroeg nauwelijks 75 centimeter, maar het scheen dan ook nog jong te zijn. Men kan zich voorstellen hoe verbaasd Max Huber en John Cort waren, toen zij daar eensklaps tegenover een volkomen vreemd schepsel stonden, nog door geen enkelen geleerde of natuuronderzoeker ontdekt en dat de schakel scheen te vormen tusschen den mensch en de dieren!

"Dat geloof ik ook", zei thans John Cort, "en bijgevolg in het diepste gedeelte van het woud. Maar hoe ver zijn wij van de rivier?" "De afstand kan niet groot zijn", meende Max Huber, "want onze redders, wie het dan ook zijn, zullen ons wel niet eenige mijlen ver gesleept hebben."