Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


De oude hovenier, die met eenen versmachten kreet was rechtgesprongen, riep klagend uit: "O, mijnheer, is dit nu eten? Wilt gij u zelven dan van honger laten sterven? Ik begrijp het, de schrik ... maar gij kunt het niet weten: misschien is er nog hoop!" "Welke hoop, mijn vriend?" was het stille antwoord. "Dat mijn lichaam niet ten einde dezer dagen zal sterven? Waarom zou ik hopen?

Ach, Jakob, ik bevond mij schuldig. Ik ben niet rechtvaardig geweest jegens iedereen; misschien zijn er menschen, aan wie ik kwaad heb gedaan." "Onmogelijk!" kreet de hovenier. "Gij, mijnheer, die zelfs niet verdragen kunt, dat men eene vliege verjage, gij zoudt eenen mensch hebben kwaad gedaan?" "Gij begrijpt mij niet," hernam zijn meester.

Ook zag ik 'er gansche hagen van jasmijn, die insgelijks een alleraangenaamsten reuk verspreiden; deze tuin behoorde aan een hovenier en bloemist, die mij verlof gaf, om 'er in te wandelen.

Zijne vrouw, die zijn inzicht merkte, gaf hem eenen stoot met den elleboog en gromde: "Jakob, wilt gij u wel stilhouden met uwe grillen? Wees betamelijk en pak den koffer aan." De beide vrouwen volgden den hovenier tot in zijn huisje.

"Zijt ge nog niet overtuigd?" mompelde de hovenier verwonderd "Ik zal u wel honderd geschiedenissen van geesten vertellen, de eene veel meer waar nog dan de andere. Bij voorbeeld, daar was Mie Katrien, de vrouw van den wagenmaker...."

Zij nam den tuin nauwkeurig op, of ook iemand haar bespieden kon, en toen zij niemand gewaarwerd dan den ouden hovenier, sprong zij, bevende als eene achtervolgde ree, het venster uit, brak eenige rozeknoppen en cypressetakjes af, en naderde daarmede den grijzen tuinman, die hare bewegingen had gadegeslagen, terwijl hij zachtkens het hoofd schudde.

Ga nu, substituut, doe nu in allerhaast uw rijtuig inspannen en kom mij hier halen. Ik zal dan de noodige voorzorgen genomen hebben om eenige uren afwezig te kunnen zijn." Dus sprekende, leidde hij den subtituut door den hof tot vóór het hek. Bij zijn terugkeer ontmoette hij den hovenier en zeide hem met eene soort van geestdrift: "Jacob, jongen, wat ik u zeggen ga, zal u verblijden.

In dat geval zult gij voor eenigen tijd mij alleen laten en naar het huis van den hovenier gaan, totdat ik u doe roepen. Nu geen woord meer!" De diepste stilte heerschte in de zaal; mijnheer Reimond verroerde de lippen en scheen met het doodshoofd in eene geheime taal te spreken. Hoe sterkmoedig het meisje ook was, het werd haar ten laatste bang om het hart, zonder dat zij eigenlijk wist waarom.

«'t Wordt al koud 's avonds," mompelde hij, tegen den nachtwind huiverend. Ze traden naar buiten. «O, de lantaren," zei de hovenier. Hij nam het licht terug uit de hand van zijn gast, die op zijn beurt de lantaren hoog hield boven de groote schitterende ster. «'t Is een heerlijke bloem," sprak hij opgetogen.

De hovenier en zijne vrouw stonden beiden te weenen voor het bed; de smart van Jakob Mispels was zoo luidruchtig, dat zijne snikken door de zaal galmden. "Mijn arme Jakob, mijne goede Peternelle," zeide de zieke, "waarom dus tranen storten? Zijt getroost. Wist gij hoe het in de andere wereld met de zielen staat, gij zoudt juichen en mij gelukwenschen.... Vaartwel, mijne vrienden.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek