Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
«Ieder zijn meugt," antwoordde de hovenier. Hij zette de lantaren voor op de kisting en ging leunen tegen de deurpost. Oogenblikkelijk waren de bloemen gaan veranderen toen het licht dansende en schuivend verwijderde.
Het was Jacob, de hovenier van den notaris. Nu liep hij, als door ongeduld gejaagd, den heuvel op, sprak in aller haast met den veldwachter en keek dan over den steenweg in het veld. Hij had eenigen tijd reeds daar gestaan en zijn ongeduld door morren lucht gegeven, toen hij eensklaps uitriep: "Mannen, vrienden, hoera! Opgepast, daar zijn ze!"
Elf gesmoorde metaalslagen waren aan komen waaien uit den verren dorpstoren en nog altijd zat de gast van den hovenier in de tuinmanswoning te soezen onder de lamp; alles in huis sliep den stevigen slaap van den voornacht, na een dag tobben in de open lucht. Hij zat te rooken, met het hoofd lui achterover tegen het tochtschot geleund.
"Ik weet wel een middel om onzen armen meester te redden," zeide de hovenier na een oogenblik stilte. "Een middel om onzen meester te redden?" kreet de vrouw. "Ha, het is uw goede engel, die het u insprak!" "Neen, Peternelle, want ik denk er sedert lang aan, en daarenboven het is onmogelijk om uit te voeren. Durfde ik slechts een beetje vergif in het eten van dien vervloekten Nox doen.
Wat wonders is daaraan, dat Nox geleerd heeft den hovenier te gaan roepen, vermits hij nooit eten krijgt dan wanneer ik Jakob doe komen? De eenzaamheid en de eeuwige stilte hebben misschien iets bijgebracht om de natuur van het arme dier te wijzigen. Misschien woont in hem eene ziel, die gereed is om tot eene hoogere en gelukkige proef over te gaan, maar dit kan ik in alle geval niet verzekeren."
"Mijne dochter! mijne lieve dochter! waar zijt gij?" kermde de ongelukkige hovenier: "Mijn Aafke! mijn kind! zijt gij levend onder dat puin begraven? Hoort gij uw vader niet? Geef antwoord, lieve dochter! O God! waarom hebt Gij mij mijn kind ontnomen?" Zoo jammerde de beklagenswaardige vader, terwijl hij zijne krachten verdubbelde, ten einde zijn lieveling levend of dood weder te vinden.
"En gij gaat ze op Wildenburg doen komen?" morde de hovenier met eene soort van verschriktheid. "Zeker, zij is mijne erfgename, zoowel als de zoon mijns broeders." "Maar, om Gods wil, mijnheer, gij zult toch uwe goederen niet aan Willem Reimond ontnemen, om ze aan de ondankbare De Wits te geven?"
"Ik begrijp, dat de hovenier er van vervaard is. Men zou haast gaan gelooven, dat Nox een menschelijk verstand heeft. Toen hij mij kwam roepen, scheen hij te willen spreken!" "Het is een arm dier, dat mij verkleefd en dankbaar blijft, omdat ik het eens te hulp kwam, toen het zich in gevaar des levens achtte," zeide mijnheer Reimond.
In oppersten toorn greep de koning der geesten den Salamander aan en zeide: „Nu heeft uw vuur uitgewoed uw vlammen zijn gedoofd, uw stralen verdofd zink thans neder tot de geesten der aarde, dat zij u kwellen en hoonen en in gevangenschap houden, tot aan het oogenblik, dat de vuurstof zich weder ontsteekt en met u in nieuwe gedaante aan de aarde ontstraalt.” Glansloos verzonk de arme Salamander, maar toen kwam de oude, knorrige aardgeest, die de hovenier van Phosphorus was, naderbij en sprak: „Heer! wie zoude meer zich over den Salamander beklagen, dan ik.
Wel bekome het u!" De persoon, wien hij deze woorden toerichtte, wees tot alle antwoord naar eenen stoel, waarop de ontstelde hovenier zich liet nederzakken zonder eenig gerucht te durven maken, dewijl hij wel zag, dat zijn meester met iets bezig was en niet wilde gestoord worden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek