Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juli 2025


Dán treedt een sleep die hallen binnen Van Edelvrouwen, jonk en schoon, Van Ridders, vurig in 't beminnen, Van Knapen, vrij en hoofsch van zinnen, En Minstreels, die den zang beginnen Voor Vrouwengunst en Minneloon! Waar is uw luister heêngevaren, En, sombre Puinhoop, wáar uw praal?

Was hij hier gisteren? riep heftig Lancelot, om te weten. Dezen dag nog? riep Gwinebant na. Niet gisteren.... En niet dezen dage, zeiden de zusters. Maar een jaar her.... zei Ydeleine. Ja, een jaar her, zei Belleflore. Hij kwam en was moede des dwalens en rustte uit en hij at met ons en wij dreven jolijt.... Wij festoyierden te zamen en hij was zoo hoofsch....

En Gawein liep op den kranken Koning toe en knielde hoofsch voor hem en kuste zijn hand, terwijl alle de baroenen van den lande en alle die edele vrouwen, die zich daar in den hof vermeiden, Gawein bezagen en bewonderden en opstonden om hem te begroeten. Mijn heere Gawein! zeide Koning Mirakel. Uw gelijke is er geen van deugden onder den Trone! Hoe vroô ben ik u weder te zien na zoo vele jaren!

En zij nijgt en ze is hemelsch in het glad-parelgrijs keurs en ze is hoofsch en ze is wereldsch in haar dracht van rijk brocaat met een sleep die zich uitschikt in vouwen; haar arm waarvan de hand om den trouwring vraagt, past in een bouwe van karmozijn of ze was een Bourgondische princes. Maar stil liggen voor het tapijt van den troon, het martelrad en het zwaard.

En genaderd de ridders, groette hij hen hoofsch met zijn speer en met Gods eere, die hij hun toe riep. De voorste, een reus, riep terug den groet en voegde er aan toe: Waarheen richt gij u, jeugdige knape, aan deze grenzen veler koninkrijken, wen ik u vragen darf? Zoo alleenlijk en jong van jaren te dolen door deze foreesten, dunkt mij moed boven uwe jaren?

Gij waart sterker dan alle mijne serianten, die gij versloegt en ik zoude u verbazen, denke ik mij, zoo ik u zeide, dat gij geen hoofsch ridder waart, gij, die geloofd wordt als de hoofschte van allen maar, in gemoede, mijn schoonzoon tegen wille en dank en weduwnaar mijner arme dochter, bedenk eens: zijt gij recht heden ten dage voor mij te verschijnen en te vorschen naar een Scaec, dat schijnt binnen gezweefd tusschen mijne barbekanen en dat gij bezitten wilt terwijl het mij voor komt dat wat mijne barbekanen vrij van wille binnen zweeft, het mijne is en niet het uwe en niet des Konings Arturs??

De wijze waarop de gierigaard 's nachts door zijn medeminnaar bewerkt wordt met een hazelaarstwijg, is weinig hoofsch, en ook de verdere inkleeding doet hier en daar denken aan de boerden; doch dit verhaal is dan ook het eenige waar men twijfelt of men het tot de sproken dan wel tot de boerden zal rekenen .

Nooit kwam het in mijn gedachte, dat zij vlieden zoude. Heb ik haar iets misdaan? Zij zwegen, en met moeite bedwong zich de edelman. Hij wees met hoofsch gebaar naar zijn slot. "Blijf heden bij mij, heer ridder, de nacht komt al nader, spreken wij over andere dingen. Uw wapenen wegen zwaar, gij hebt met den zwarten ridder gestreden. Uw harnas is vol deuken, uw schild is gebroken.

Dan treedt een sleep de hallen binnen Van edelvrouwen, jong en schoon, Van ridders, vurig in 't beminnen, Van knapen, vrij en hoofsch van zinnen, En minstreels, die den zang beginnen Voor vrouwengunst en minneloon! Waar is uw luister heengevaren? Herinn'ring bleef slechts van uw praal!

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek