Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juli 2025


13 Silvius, de zoon van Aeneas. 14 Zinnelijk, sensibelmente, in verband met het in de noot op vs. 6 gezegde, gemakkelijk te begrijpen als: nog het lagere en sterfelijke leven deelachtig. 16 hem, steeds Aeneas. 17 Hoffelijk en vs. 58 hoofsch, twee Hollandsche woorden, beiden letterlijke vertaling van het Ital. cortese waarover zie vs. 58.

Het was de toovervogel van Merlijn, den toovenaar en Merlijn zelve bereed hem en zat in het gouden geveêrte van den hollen rug en richtte hem en wendde hem naar believen, tot het zwevende tooverdier met zwierige drijfvlucht in den ronde neêrdaalde in het vergier, op leêg grasplein en toen, trillende, stille stond. Merlijn steeg af en naderde hoofsch groetend de ridders.

De geslachtsnaam De Heus heeft volkomen den zelfden oorsprong en de zelfde beteekenis als Doosche. Immers »hoofsch" is in het Hoogduitsch höfisch, en ook de brabantsche en geldersche gouspraken geven aan de o van dit woord den gewyzigden klank: »heufsch". Van »De Heufsche" kwam »De Heusche" en, als hedendaagsche geslachtsnaam, De Heus.

"Vrees niet, heer oom", antwoordde de jonge ridder, "mijn besluit is genomen, rechtzinnig genomen; ik zal onderwege mijne krachten verzamelen en, wees zeker, mij zal de moed niet ontbreken om mijnen plicht tot het einde te volbrengen." "Toon u ten minste een weinig lieftallig voor jonkver Placida." "Hoofsch en minzaam moet een ridder immer met jonkvrouwen zijn. Dit kan ik niet vergeten.

Ook het woord heusch als byvoegelik naamwoord en bywoord, meest in Holland in gebruik, is eene verbastering en afslyting van heufsch, hoofsch. Het hoogduitsche byvoegelike naamwoord en bywoord hübsch, is al mede eene verbastering van hübisch, höbisch, höfisch, en van dezen hoogduitschen form hübsch is ons woord hupsch weêr eene leelike wan-verdietsching.

"Een schoon jonkman, een zeer hoofsch ridder", bemerkte Willem van Normandië. "Hij is een Kerel", zeide de graaf. "Ben Kerel? Onmogelijk!" "Ja, een Erembald van Brugge; zijn naam is Robrecht Sneloghe. Zijn vader, zaliger gedachtenis, was kastelein van Brugge en mijn bijzondere vriend en wapenmakker, van voor den tijd dat ik tot het graafschap werd verheven.

Het geluk dat ik verlangde, ben ik reeds machtig geworden sinds ik UEd. mocht ontmoeten: en het staat aan u, Freule! dat geluk nog boven verwachting en hoop te vermeerderen, door mij op heden de verzekering te schenken, dat mijn vurigste zielswensch u niet geheel ongevallig is." "Waarlijk, Heer Ambtman! UEd. spreekt vandaag zoo hoofsch, dat een eenvoudig landmeisje als ik u niet verstaan kan."

Eindelijk echter meende hij te kunnen spreken en zeide hij, hoofsch en bijna nederig hoewel toch waardig omdat hij zich geen schuld was bewust meer dan God op hem geladen had bij zijne vleeschlijke geboorte: Assentijn, machtige Koning en vader mijner wellieve en, lace, te vroeg verscheidene Ysabele, gij zegt mij vele woorden en zekerlijk, zij verbijsteren mijne ziele en mijnen armen geest.

Hoofsch is deze opvatting der liefde in hooge mate; een dorper kan zich dan ook niet daartoe verheffen: "een kerel ghert der vreughden gheyn." Het is niet vreemd dat wij in dezen zelfden bundel een fraai lied aantreffen, dat van diepe minachting voor de "kerels" vervuld is.

Het hof te Kamelot was een toonbeeld en leerschool van het hoofsche ridderwezen; zijn middelpunt: koning ARTUR, de volmaakte ridder; koningin GENOVERE, louter liefelijkheid en edele schoonheid. Rondom hen eene glanzende schaar van ridders, getrouwe vazallen, bereid hun leven voor hun koning te wagen, dapper, hoofsch, wel ter tale.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek