Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Toch, had de dikke keldermeester beter uit de benevelde oogen gekeken, wellicht zou hij zelf dan schenker gebleven zijn, want wel spoorden de lustige zangers hem onophoudelijk tot drinken aan en stond zijn kroes geen oogenblik ledig, maar zelf dronken de minstreels niet zooveel, als het wel scheen.
Maar de toorn was bij hem geweken, en zijne vochtige oogen verrieden zijne aandoening. Was ook hij zelf getroffen? "Brengt wijn voor de minstreels!" riep Heer Aloud. "Zij hebben een beker verdiend." Aan dat bevel werd met spoed voldaan, en de jonge speelnooten lieten zich het parelende druivensap goed smaken. Doch de grijsaard roerde zijn beker niet aan.
En toen wij rustten ons ten strijd, Toen zong ons hart van zaligheid, Wij hoorden 't krijgsgetier. Bij 't denken aan Orlando's smart Aan Felixmarte's ridderhart En den dood van Olivier. Als in de hooge koningszaal De ridders en jonkvrouwen bij het maal Een kostelijk lied verlangen, Dan komt des minstreels schoone tijd, Hij zingt van ridders en woesten strijd En zijn teedere minnezangen.
Daar geeft hij het teeken, en zacht en lieflijk klinken de tonen door de zaal. Aangenaam worden de edelen getroffen door de heerlijke muziek, die, hoe het komt, weten zij niet, zonderling hunne harten beroert. Neen, dat was niet de muziek van de gewone minstreels, die langs 's Heeren straten zwierven en aan de huizen of taveeren hun karig loon ophaalden. Het was er zelfs niet mede te vergelijken.
Dan treedt een sleep de hallen binnen Van edelvrouwen, jong en schoon, Van ridders, vurig in 't beminnen, Van knapen, vrij en hoofsch van zinnen, En minstreels, die den zang beginnen Voor vrouwengunst en minneloon! Waar is uw luister heengevaren? Herinn'ring bleef slechts van uw praal!
Wel schrijft het gemeentebestuur nu en dan, als de oude rederijkerskamers, een wedstrijd uit: maar in plaats van vroolijke naïeve minstreels, die de vreugde en het lijden van het volk bezingen, verschijnen nu officieele rijmelaars, die oden aan het vaderland, aan den koning, ja zelfs omsluier u het gelaat, o Muze! aan de constitutie inzenden.
Wel schrijft het gemeentebestuur nu en dan, als de oude rederijkerskamers, een wedstrijd uit: maar in plaats van vroolijke naïeve minstreels, die de vreugde en het lijden van het volk bezingen, verschijnen nu officieele rijmelaars, die oden aan het vaderland, aan den koning, ja zelfs omsluier u het gelaat, o Muze! aan de constitutie inzenden.
Ik moet mijn meester nog vinden!" "In 't drinken, wel te verstaan," riep Sjoerd lachend. De jonge minstreels lieten zich geen tweemaal noodigen. Onder vroolijke kwinkslagen namen zij tusschen de bedienden plaats, en hieven al spoedig de bekers even lustig als hunne tafelgenooten.
Dán treedt een sleep die hallen binnen Van Edelvrouwen, jonk en schoon, Van Ridders, vurig in 't beminnen, Van Knapen, vrij en hoofsch van zinnen, En Minstreels, die den zang beginnen Voor Vrouwengunst en Minneloon! Waar is uw luister heêngevaren, En, sombre Puinhoop, wáar uw praal?
In zulk een jeugdig liefde-verlangen verkeren de troubadours. »Vrouwenjagers" noemen de mannen van de kerk hen. Toen de goede Koning Karel de Grote zo heet het over alles heerste, toen deelde hij Provence, dat vol is van wijn, bos en vlietend water, aan speellieden en minstreels uit, die zulk een los leven leidden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek