United States or Western Sahara ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men maakte zich van haar meester en trachtte haar als toovenares veroordeeld te krijgen onder beschuldiging, dat zij den graaf behekst had. Toen de rechters geen bewijzen tegen haar in handen konden krijgen, liet graaf Herman haar in het bad verdrinken.

Gij moet weten, mijnheer! ik ben nu op reis naar Amsterdam, om den zoon van Herman Rosemeijer op te zoeken! Maar terwijl ik u verslag doe van mijne nasporingen, konden wij, dunkt mij, eene sigaar rooken. Ik heb hier echte Manilla's, zooals er niet veel naar Europa verzonden worden, probeer maar eens."

Nu ja, maar als ik bedenk dat ik hier reeds acht dagen gevangen zit, ja zeker gevangen, want al ware dit huis zoo somber en akelig niet, dan zou het nu toch een gevangenis voor me wezen, terwijl ik op ditzelfde oogenblik nog in Parijs moest zijn, zooals mij vast was beloofd.... 't Is waar, dat droeve bericht van Herman kwam er tusschen.

Lief vroolijk gezichtje! peinst Herman: Je zult het niet vermoeden dat je me ook nog met die heerlijke kijkers zoo schalks in de oogen ziet. O Eva, Eva! waar zijn ze, die zonnige dagen, die uren vol zaligheid! Je zat toen naast me jij op het ronde stoeltje midden voor de piano; ik aan je rechterzij met het gouden potlood in de hand.

En als je geen pyn hebt, en... heelemaal wel bent, gaan we van-avend samen uit. Vader, moeder, Willem, Herman, jy, ik... allemaal! Naar de komedie, weetje? Het vlugge ding gaf blyk dat zy de door haar vader voorgeschreven medikatie goed begrepen had. Ze verslikte het fatale paard als 'n hapje suiker. Uitgaan? seurde Wouter. Heel graag, maar... m'n moeder! Dat zal vader wel goedmaken.

Nauwelijks had Herman dit punt bereikt en zag hij zijn confrère in zijne plaats getreden, of hij barstte in wilde wanhoop los: »Ik heb mijn post verwaarloosd en ze hebben mij afgezet!" kreet hij op akelig smartvollen toon, »maar ik zal 't goed maken! ik laat mij zóó niet verdringen weg van hier gij!

De oude Bommers zag wel is waar met genoegen, dat zijn debiet in sigaren iederen dag toenam, maar toch kon hij zich niet ontveinzen, dat die Puantos-klanten ijselijk lang bleven praten, niet met hem, maar met zijn aardig levenslustig dochtertje, dat heel toevallig altijd in den winkel stond, als de jongelui kwamen, en tegen hen, maar in ’t bijzonder tegen Herman Stam, heel erg vriendelijk was.

"De arme dompelaar, nadat hij de pijp geborgen had, trok langzaam zijne hand weer uit den zak. Die hand wat vatte ze zoo struisch daar? Ik zweer u, Herman; ik zag het, ik zag het, zonder te weten dat ik 't zag.... Die hand, met het zwarte ding, hief de goede dikkerd tot onder zijne kin. En hij opende vredig zijn mond, wijd, wijd, tot het mij met verbazing sloeg. En toen, Herman, gebeurde het.

Neef Herman kwam dan aan de beurt, met een komischen, berijmden heilwensch lange lijzige regels, het duurde wel een goed kwartier. Ze waren allen blij toen het uit was; moe van 't zitten maakte elk bewegingen van willen opstaan.... Louis bedankte kort, correct....

Korrekt als 'n zonnestelsel... Met deklinatien, mompelde oom Sybrand. Hy heeft byna gelyk, maar hy weet niet waarom. Willem, verschik je stoel even. Je poot staat op m'n breikatoen. Willems poot heeft mama's draad in apprehensie ... gehouden, plaagde Herman. Oom Sybrand fluisterde Sietske in 't oor. Hoe weet je, dat apprehendere "aangrypen" beteekent? 't Staat in alle woordenboeken, kind.