Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 juni 2025
Mith allerlêja blomma wêron hja siarad, ånd tha linnen tohnekna thêra mångêrtne wêron omborad mith gold ut-er Rêne. Thâ Adela to hira hus ut vppet slecht kêm, fol en blomrêin del vppira hole, alle juwgade herde ånd tha tot-horne thêra knâpum gûldon boppa ella ut. Arme Adela, årm folk, ho kirt skil frü hir bydja.
En toen Bob hem een paar stukjes brood toewierp, konden wij duidelijk opmerken, dat hij Bob als een goed vriend begon te beschouwen, want hij volgde hem overal, waar hij liep, althans voor zoover zijn touw hem dat toeliet. Maar het was er Bob om te doen, dat hij op het vaatje zou gaan staan, wat hij voor zijn meester somtijds ook moest doen. »Allo! Ho hop! Op!
Ho ja! Er is daar iets in mijn boezem dat mij het hart omvangt en nijpt. Weet gij wat schriklijke spoken mij steeds voor de ogen drijven? En verstaat gij waarom mijn tranen gedurig over mijn wangen vlieten? Ik heb mijn heer Vader door het vergif zien sterven, ik heb de stem eens stervenden gehoord, een stem die zegde: Vaarwel gij, het kind dat ik beminde."
"Reeds lang weten wij, dat wie in hen zijn betrouwen stelt, op een gebroken stok steunt; maar dit is niets, zij mogen thuis blijven dan heeft onze stad Brugge alleen de eer van de strijd en van de verlossing." "Zijn de Gentenaren Vlamingen als wij?" sprak een andere. "Klopt hun hart voor de vrijheid? En wonen er ook wel Macecliers in Gent? Heil Brugge! Daar is de echte stam." "Ho!" riep Breydel.
"Ho! ho!" zeide de jager, spottende: "bak maar spoedig zoete broodjes; gij zijt hier niet in uw frije Friesland, waar men ongestraft op de Hollanders scheldt. Berg dat mes, of er zullen goede stukken van achten uit uw zak moeten komen."
Onze kapitein bleef er niet lang aan boord, en toen hij in de sloep stapte om naar zijn eigen vaartuig terug te keeren, beefde hij van aandoening. Ho, wat al nieuwsgierige blikken omringden ons toen we weder op het dek van de Bare stonden. Het was alsof ze allen begrepen, dat onze kapitein iets te zeggen had, dat ons allen aanging.
»Dat meneer,« riep Oliver en wees uit het raampje. »Dat huis!« »Nu, wat is daarmee? Stop koetsier. Hou op!« riep de dokter. »Nu vent, wat is er met dat huis, wat?« »De dieven het huis, waar ze me heen brachten!« fluisterde Oliver. »Wat duivel!« riep de dokter. »Hé! Ho!! Laat me er uit!«
Zieje Wouter, 't gaat vanzelf, komaan... vertel wat, of je krygt je pand niet. Wouter begon: "Er was eens 'n jongetje gestorven, dat niet in den hemel mocht..." Ho, ho, dat 's de geschiedenis van de Peri! Wat anders! Ik zal 't anders maken, beloofde Wouter verlegen.
Wanneer het oogenblik onzer opvaart nadert, kan niets het noodlottig uur vertragen. Gij moet er u aan onderwerpen en er u in troosten, mijn kind. De dood is geen ongeluk, integendeel, het is een stap naar de eindelijke en eeuwige zaligheid." "Maar, oom lief, wie toch heeft u wijsgemaakt, dat gij morgen zult sterven? Een bedrieger, zeker?" "Een bedrieger? Ho, ho, nichte, spreek met eerbied!
Ik bid u, ik bezweer u, Dakerlia, bij de liefde die mijn zalige broeder u toedroeg, bij uwe vriendschap voor mij, word kalm, bedwing uwe rechtvaardigen haat voor den verrader.... Ho, de hemel bescherme ons, daar komt hij!" Inderdaad, de deur werd geopend en Disdir Vos, met den helm op het hoofd en het harnas aan de leden, trad in de kamer.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek