Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
Op de velden en de weiden rondom stak het verblindend noenlicht tot in den grond, terwijl het in de lage kamer blauw gedempt stond tusschen witte muren en koperen stoopen. Er was daarbinnen een lachen en klappen als in een rumoerig kiekenkot, en de groote, roode handen grabbelden gulzig naar de dampende gele eierenwafelen, die met torens werden opgebracht.
Wanneer hij boven de wateren verscheen, was het enkel om schepen te vervolgen en te overweldigen, en hen gulzig naar den bodem der zee te sleepen, een werk waarin hij zoo dacht men duivelsch genot vond. De godin Ran. Aegir was gehuwd met zijn zuster, de godin Ran, wier naam "roover" beteekent, en die even wreed, gulzig en onverzadiglijk was als haar echtgenoot.
Ze zou alle opoffering aannemen, en geen toekomst was nog in te winnen. Twee tranen biggelden een endeken aan den tjop van hare wimpers en vielen, zonder hare wangen te taken, in den avond. Ze fluisterde: Ik doe ... wat ge wilt.... Hij naderde en omarmde haar, en zijne lippen kwamen gulzig rusten op haren mond.
De steeds hongerige kinderen Valjean gingen soms op naam hunner moeder bij Marie Claude een pint melk borgen, welke zij achter een heg of in een verscholen hoek opdronken, waarbij ze elkander dikwijls den pot uit de hand trokken en zoo gulzig waren, dat de kleinere meisjes de melk over haar boezelaars stortten.
Nu kuste Milly hem gulzig, gebaarde dat er niets gebeurd was en, al vorderende, verwonderde zich dat hij niet weten wilde wat haar overvallen had. Toen vroeg ze: Zijt ge niet bezorgd om mij, Rup? Ik heb geen andere zorgen dan om onzentwil, om ons beiden, en de gansche wereld is ons. Ja .... deed ze aarzelend, maar vreest ge nooit dat ik u minder mocht liefhebben? Neen.
Heel de lange schuur was ééne tafel, en overal rond, zat het dicht bijeen met volk dat gulzig at, luid klapte, riep en zong. Het was een lawijd lijk een laatste oordeel, en daar boven uit zoefde nu en dan een zware harmonika en een schelle triangel.
Met hun moteurkens vergallen ze 'nen mensch zijn schoonste plezier" ... Hierbij dacht hij aan 't genot dat Lowis hem schonk, en 't deed een deugdelijke kitteling over zijn rug loopen, wijl gulzig flikkerden zijn beluste oogen ... Door de drabbige nattigheid van den nevel, die stillekens dreef, wazigen rook gelijk, tusschen de lage vooroverhellende gevels der binnenstraten, waar elke woning bijna een herberg was, waaruit gulpte, snerpend-zeurige muziek, dragend zang van zat-gebralde keelen, trok Geerten huiswaarts ... Langs hem heen gingen muf-riekende koffieboon-raapsters, kort-gerokt boven de haastig-drentelende voeten, en mannen in fluweelen buizen met hoog beslijkte modderbroeken plooiend op zware schoenen, sloffend over de glimmend-vettige kasseide ... Een reesem dronken matrozen, het gore flanellen hemd ver-open op de borst, toog hem voorbij ... Met een zekere vreugde zag hij de hossende bende voortslieren van d'eene naar de andere zijde ... Waar die binnenvallen is de avond goed ... en onwillekeurig dacht hij aan zijn Lowis ... Die rosse had er goddoje de streek van weg om zoo'n labbers uit te zuipen.
"'k Hei 'n zinkput in me lijf!", klaagde Poddy, gulzig slobberend: "'t loop 'r in en 't loop 'r nie uit! 'k Hei de heele dag nie gemotte." "Is de dokter geweest?" "Ja," zei Rebecca, bij de bedstee leunend. "En?" "En niks," zei ze ontwijkend, met 'n trekje op 'r gezicht, dat ze iets verzweeg voor den zieke. Zonder schuwheid keken ze elkaar aan, in dezelfde bezorgdheid, in dezelfde vrees.
Buiten op de vensterbank lagen broodkruimelen, die Soetkin voor de vogelen had gestrooid. Zij kwamen daar 's winters hun eten zoeken. De man nam de brokkelingen en at ze gulzig op. Gij hebt honger en dorst, sprak Klaas. Voor acht dagen werd ik uitgestroopt door de roovers, sprak de man, en sedert dien voed ik mij met rapen en wortelen langs de wegen. 't Is dus tijd eenige versterking te nemen.
Honderd duizend menschen werden ter dood gebracht, niet omdat gij Christus, mijnen Heere, bemindet, maar omdat gij een dwingeland, een landverwoester waart, die niemand bemindet, dan zichzelven, en daarna het vleesch, de visch, het bier en den wijn, want gij waart gulzig als een hond en dronkt als eene spons. En gij, Klaas, spreek, zegde Christus.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek