United States or Cook Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo de moeder achter deze ondeugende streken ware gekomen, zou zij de schuldigen streng gestraft hebben, maar Jean Valjean, hoewel er over knorrend en brommend, betaalde buiten weten der moeder aan Marie Claude de pint melk, en de kinderen werden niet gestraft.

Hij at steeds voort, over de tafel gebogen, schier met het hoofd in den schotel, zoodat zijn lang haar over zijn oogen hing, waardoor hij niets scheen te zien en alles zijn gang liet gaan. Te Faverolles, niet ver van de hut van Valjean, aan de overzijde, woonde een boerin, Marie Claude.

Mme de Warens dacht veel na tot welk beroep haar beschermeling viel op te leiden. Hij was haar in huis misschien ook wel wat lastig, om de verhouding met Claude Anet. Zij liet hem examineeren door een kennis, en de uitspraak luidde, gelijk zij in Genève geluid had: de knaap is zeer zwak begaafd, beperkt van geestvermogens. Hoogstens, meende de ondervrager, kon hij het brengen tot dorpspastoor.

Claude; zoo ver ben ik gekomen; gij hebt voor u de gansche zonnige toekomst; ik begin bijna niets meer te zien, zoo diep ben ik den nacht reeds ingegaan; gij zijt verliefd, dat spreekt vanzelf; ik word door niemand ter wereld bemind, en gij vraagt mij medelijden. Drommels, dit heeft Molière nog vergeten.

Claude Menard, Hist. de Bertrand du Guesclin, p. 39, 55, 410, 488, La Curne, I p. 240. Le livre des faits de Jacques de Lalaing, chap. XVI ss., Chastellain, VIII p. 70. Le petit Jehan de Saintré, chap. 48. Germania cap. 31; La Curne, I p. 236. Heimskringla, Olafssaga Tryggvasonar, cap. 35; Weinhold, Altnordisches Leben, p. 462. La Marche, II p. 366. La Marche. II p. 381-387.

Ik heb van Huysmans in dien tijd veel geleerd. Ik ging toen ook aan de studie van psychologie, en ik las vooral Claude Bernard. D

Claude Queux had een brood gestolen; Jean Valjean had een brood gestolen. Een Engelsche statistiek toont aan, dat te Londen vier diefstallen van de vijf uit honger bedreven worden. Snikkende en bevende was Jean Valjean in het bagno aangekomen; gevoelloos verliet hij het. Hij was er wanhopend ingegaan; somber ging hij er uit. Wat was er in zijn ziel omgegaan?

Onder deze was er een Arnaud Claude genaamd, een man van geringe geboorte, maar van goede trouw en eerlijke koopmanschap grenzeloos rijk aan bezittingen en geld, die van zijn vrouw meerdere dochters had, van welke drie meisjes waren ouder dan de zonen. Van de eerste waren er twee tweelingen van vijftien jaar en de derde was veertien.

De steeds hongerige kinderen Valjean gingen soms op naam hunner moeder bij Marie Claude een pint melk borgen, welke zij achter een heg of in een verscholen hoek opdronken, waarbij ze elkander dikwijls den pot uit de hand trokken en zoo gulzig waren, dat de kleinere meisjes de melk over haar boezelaars stortten.

Sedert zes jaren leefde zij, van haar echtgenoot gescheiden, te Annecy met haar bediende-intendant Claude Anet, een Zwitser, die haar minnaar was. Niemand wist van hun liefde. Zij was klein van gestalte, poezel en weelderig van vormen, een vrouwtje van Watteau.