Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 mei 2025


Hij is een steen, een echte keisteen, en er zit in hem niet meer medelijden dan in een hond; een jood zou geweend hebben, als hij ons afscheid gezien had; ja, mijn grootje, die geen oogen heeft, ziet ge, schreide haar oogen blind bij mijn vertrek. Wacht, ik zal u eens vertoonen hoe het toeging.

U hebt nu reeds inbreuk gemaakt op de privaat-rechten van zeven en twintig privaat-bezitters; om nog niet eens te spreken van de bijzondere privilegien en het eigendom van een stedelijk bestuur, negen parochie-besturen, een graafschapsraad, twee gasfabrieken en een spoorweg-maatschappij".... "Goeie grootje!" zei de oudste jongen van Cossar. "U zult hier mee uit moeten scheiden."

"Mevrouw vond het wel wat erg, maar ik zei, toen u in ons dorp woonde, hebt u ons ook geholpen, is 't niet." "Je hebt gelijk hoor," antwoordde vader, "'t zijn beste menschen, daar gaat niets van af. Wat zeit u, moeder." "Ja, hoor," antwoordde grootje. "Nou Bart, dan moet jij morgen er maar eens aan gelooven," vervolgde vader weer. "Dat is ook lekker," bromde Bart.

"De wind staat recht op den dijk," antwoordde moeder. "Geef je bord nog eens Bart, of lust je niet meer?" "Wij zijn den wind wel gewoon, moeder." "Nou," antwoordde grootje, "wij hebben heel wat storm meegemaakt, daar is dit niets bij." En ze spraken verder over wind en storm en Bart zat stil te eten en dacht over morgen.

Ik hoop dat zij zullen wegkomen, alleen tot spijt van Marks, dien vervloekten lafbek, die verdoemd mag zijn." "Thomas, Thomas!" zeide Dorcas. "Ik zeg u, grootje, als ge iemand al te vast dichtkurkt, moet hij barsten," zeide Tom. "Maar nu over die meid zeg hun dat zij haar op eene of andere wijs moeten verkleeden, zoodat zij niet meer te kennen is. Haar signalement is naar Sandusky gezonden."

"De duivel!" zegt Tom Loker, en werpt met een grooten smak het dek van zich af. "Ik moet u verzoeken, Thomas, om niet zulke taal te gebruiken," zegt Tante Dorcas, terwijl zij bedaard het dek weder terecht gaat leggen. "Welnu, ik zal niet, grootje, als ik het laten kan," zegt Tom, "maar het is wel genoeg om iemand te doen vloeken, zoo verwenscht heet!"

Half versuft keken ze naar het water, dat maar aldoor naar binnen liep en al hooger en hooger steeg. "Grootje, kan het zoo hoog komen, dat we dat we verdrinken?" vroeg Bart opeens en wachtte vol angst op het antwoord. "Ik weet 't niet, jongen, 't is in korten tijd zoo gestegen. Ik weet het niet. Mijn arme kinders!" Een flinke jongen.

Indien het nu alzoo bij het schaap is, zou het dan, o, hooggeëerd grootje, niet evenzoo met den Noord-Hollander zijn? Als de geestelijke spijs, waarmede hij sinds zoolang reeds, jaar in jaar uit, ja, geslacht in geslacht uit, gevoed is, arm moet heeten, hoe zou het geestelijk leven, dat hij thans ontplooit, rijk kunnen wezen?

Haar te gemoet te gaan en mijne blijdschap te betuigen dat ik het zoo trof, haar voor te stellen nu nog te zamen eens rond te wandelen, was even schielijk gedaan als gedacht; maar voor eene wandeling was het te laat, voerde zij tegen. Zij zelve was maar eens naar de boerderij geloopen om het grootje van de Pauwelsen wat lekkernijen van het diner te brengen; dát was hare rust geweest.

Anderen Op Zoek