Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
"Ik denk er plotseling aan, dat ik je eens zag grienen in 't prieel." "Grienen?" "Wel ja, toen de twee meisjes dat duet zongen. Weet je 't niet meer?" "O, ja! nu herinner ik 't mij. Op "Mon repos..."" "Juist! Je bent nog niets veranderd; ik dacht, dat je nu niet meer zoo'n otje-buiskruit was." "Otje wat?" "Zoo'n buskruitvaatje.
Kom over een jaar maar terug; als je dan je zoon nog kent, wil ik in 't geheel geen leergeld hebben, en ken je hem niet, dan kun je mij tweehonderd rijksdaalders geven.« De vader gaat weer naar huis, en de zoon leert goed heksen en gauwdieven. Als het jaar om is, loopt de vader te grienen, hoe hij het klaar moet spelen om zijn zoon te kennen.
Toen hij nu zoo loopt te grienen komt hem zoo'n klein manneke tegen, dat zei: »man wat grien je, ben je zoo bedroeft?» »O,« zei Jan, »ik heb mijn zoon voor een jaar bij een gauwdiefmeester in de leer gedaan, en die heeft mij gezegd, dat ik over een jaar terug moet komen, en als ik dan mijn zoon niet ken, zou ik hem tweehonderd rijksdaalders geven, en als ik hem ken, hoef ik niks te geven.
"Dan...moet hij verder gaan!" antwoordde de laatste, die een casuïst was. Doch ten spijt van de kreten en gebaren des predikers vielen er velen in slaap of hun gedachten raakten aan het dolen. Want 't ging met deze preek weer als altijd. Tevergeefs trachtten eenige besjes te zuchten en te grienen over de zonde der goddeloozen: ze moesten ervan afzien door gebrek aan deelneming.
Wat is er? vroeg Lavinius Gabinius. Dominus.... Dominus.... begonnen de jongens, en Cecilianus, voor zijn broêrtje: Morgen de "Bacchides", hè? Overmorgen de "Menæchmi"?? Neen, de "Bacchides" weêr, zei de dominus beslist. Cecilius begon te grienen. Dan zie ik nooit.... begon hij. Sst!! zei Cecilianus en legde zijn hand op broêrtjes mond.
De koetsier haalde zijn schouders op alsof het hem niet aanging en de twee schoelies stapten langzaam uit het rijtuig. Zij deden eensklaps heel gedwee en onderdanig en stonden daar even met uitgestrekte bedelhanden te grienen, dat hun huis verwoest was en dat zij geen stukje brood meer hadden voor hun ongelukkige vrouwen en kinderen.
Ik geloof, dat Krab, mijn hond, wel de hardvochtigste hond is van alle honden op Gods aardbodem: mijn moeder aan het schreien, mijn vader aan het jammeren, mijn zuster aan het grienen, onze meid aan 't janken, onze kat aan 't handenwringen, en heel ons huis in de grootste ontsteltenis, maar dat wreedaardige beest, het vergoot zelfs geen enkelen traan!
Als je gewoon zooals ik, 'n beetje lezen, schrijven en rekenen had geleerd, was je er nooit op gekomen. Maar dat Fransch en al die fratserij heeft je kop op hol gebracht. Je wil zeker later ook zoo'n deftige meneer worden en in een koetsje rond rijen? En straks geen geld om den koetsier te betalen, hè? Ja, sta nou maar niet te grienen, want gebeuren doet 't toch zooals ik 't wil, begrijp je?
"Och Geert!" snikte het kind: "het was Joan, die...." "Joan is stout, mijn diefje; daar moet je niet om grienen." "Neen Geert! maar hij zal weer zoet zijn: hij heeft het mij beloofd." "Wat beduidt dit geweld?" vroeg Reede, die inmiddels was boven gekomen: "wat is hier gebeurd?" "Zij was bij den jonker," zeide Bouke, "en...." "Bij Joan? En wat deed zij daar?
En kan jij daar dan bedaard bij blijven zitten en zeggen: ja, ja, zoo is 't, en niet opvliegen en je haren uittrekken en vloeken en grienen en beuken en stampen?! Huil jij nooit tot je oogkassen branden om je jeugdjaren die verloren gaan, die nooit weerkomen, nooit, nooit?! Is jou mond nooit droog en heet geschroeid van verlangen naar leven?.... Maar o! niet waar? dan komt sluiplangzaam, poeserig-zacht langs je schuiven je gemeene, beroerd-laffe houden van lekker eten en drinken en 'n zacht bed, dan komt je lafheid en houdt 't nuchter mombakkes van je verstand voor z'n apentronie en sust je zoetjes en vriendschappelijk, klopt je op je rug en zegt: "Mooi zoo! je bent 'n goeje jongen, iemand met gevoel, heel interessant, heel mooi!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek