Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
En altijd dwalen ze alle beiden, elk op zijn eigen houtje, in de wereld rond, krijgen beiden de wisselvalligheden van het lot te verduren en zoeken elkaar overal. En op dit weefsel wordt nu verder doorgeborduurd. Reisverhalen en berichten over vreemde landen en zeeën waren altijd bij het Griekse volk van zeevaarders en handelaren geliefd en in trek geweest.
Een vervolg op die Griekse roman vormen, naar het schijnt, in de Byzantijnse tijd, andere romans die wij niet kennen, maar waaraan via het Latijn, Franse en Duitse romans hun oorsprong danken. Maar deze romanliteratuur is, zoals wij reeds zagen, slechts één enkele tak van de rijke, mondelinge en schriftelike vertelkunst die zich in de Grieks-Oosterse wereld ontwikkelde.
Bij het einde van die periode waren deze steden om zo te zeggen het meest beschaafde deel van het Romeinse rijk en zij waren de laatste haardsteden waar de vonken van het uitdovende geestelik leven der Oudheid nog brandend gehouden werden. De biblioteek van Arles, de scholen van Toulouse, Bordeaux en Vienne bewaarden nog lang hun roem en in Marseille waren er nog steeds Griekse overleveringen.
Twee ronde torentjes staken aan beide hoeken van de gevel met hun weerhanen boven het dak, en beheersten al de omstaande gebouwen: twee arduinen pijlers van Griekse bouworde ondersteunden het welfsel dat de poort vormde; boven dezelve stond het schild van Nieuwland met dit afschrift boven de helm: Pulchrum pro patria mori. Aan weerszijden van het schild was een Engel met palmtakken in de hand.
De geliefden zijn bovendien niet afkerig van zich door allerlei streken uit hun moeilikheden te helpen. Wat de romans verheerliken is niet de moed van de krijgsman, maar list. Een van de bronnen waar de Griekse roman veel aan ontleend heeft is die literatuur van novellen over list en bedrog die van de oudste tijden zo populair bij de handeldrijvende Grieken geweest was.
En de kruistochten openden pas de vreemde kultuurwerelden voorgoed, zetten de deuren van West-Europa pas wagenwijd open voor 't Oosten en Arabië, Byzantium en de Griekse kultuur, en langs die weg ook voor buitengewoon veel van de klassieke kultuur.
Maar meestal doolt hij lang in de grootste ellende rond; de ongelukkige jonge man wordt waanzinnig van verdriet; hij of zij worden als in de Griekse romans als slaven verkocht of door rovers weggevoerd en pas na jarenlange tegenspoeden, en na er veel tranen en zuchten bij te hebben gelaten, komen zij tot hun welverdiende geluk.
Briseis is de dochter van Calchas. Haar vader heeft de Trojanen verlaten en zich bij de Grieken aangesloten, maar zij is te Troje achtergelaten en tussen haar en Prins Troilus is er een zekere verstandhouding. Zij is schoon, vriendelik, zachtaardig, hij is elegant, opgeruimd en zacht, met ogen die van vreugde en tevredenheid schitteren. Maar wanneer er gevangenen uitgeleverd zullen worden, verlangen de Grieken dat ook de dochter van Calchas teruggezonden zal worden en de Trojanen moeten dat beloven. Briseis is wanhopend, de laatste nacht brengt zij met Troilus onder omhelzingen en tranen door; met die tranen die uit de ogen neerstromen vermengen zij hun kussen, zoals zo dikwels in de Griekse romans. Twee gelieven te scheiden, roept de dichter vol medelijden uit, is een zonde daar men hard voor moet boeten. De volgende morgen moet zij nu alles inpakken, zij kleedt zich in haar fraaiste plunje haar kleed is uit Indië, het heeft zeven kleuren gaat van alle koninklike prinsessen afscheid nemen en trekt weg door verscheidene prinsen vergezeld. Troilus houdt de leidsels van haar paard vast. Bij het afscheid beloven Troilus en zij elkaar eeuwig trouw, maar de dichter voorspelt dat zij hem spoedig vergeten zal; kuisheid en schoonheid gaan zelden samen, zegt Salomo. Nu komen verscheidene Griekse ridders haar tegemoet, o.a. de elegante Diomedes. Hij wordt dadelik op haar verliefd en terwijl zij samen verder rijden, biedt hij haar aan haar ridder en vriend te worden, als zij nu eenzaam onder al die vreemden zal zijn; nog nooit verzekert hij heeft hij aldus tot een vrouw gesproken, zij is de eerste die indruk op hem heeft gemaakt en hij wil alles doen om haar in haar smart te troosten. Maar Briseis antwoordt hem dat zij terecht zéér lichtvaardig zou schijnen, indien zij een man die zij in 't geheel niet kent, haar liefde schonk; liefde brengt ook veel ongeluk mede, »tegen éen die lacht zijn er zes die wenen" en de mannen bedriegen een meisje zo licht. »Maar gij zijt van hoge geboorte en welopgevoed en indien ik ooit iemand zou liefhebben, zou het niemand anders zijn dan gij!" Diomedes stelt zich, vrij natuurlik, hier mede tevreden, hij ziet nu wel dat zij »n'esteit mie trop salvage". Hij begeleidt haar nu naar haar vader's tent en neemt dan afscheid. Nu komen er vele Grieken haar een bezoek brengen die Briseis zeer beleefd ontvangt. Er zijn nog geen vier dagen vervlogen of zij voelt al geen lust meer om terug te keren. Maar kort daarop verovert Diomedes het paard van Troilus en zendt het haar als een groet van haar vroegere vriend, een courtoisie die haar toch wel wat grof lijkt; zij laat hem antwoorden dat Troilus een beter ridder is dan hij en zijn beurt wel komen zal. Maar, voegt zij er bij, zij kan niet haten zo als zij moest, hem die haar lief heeft. En 't duurt ook niet lang voor Troilus op zijn beurt het paard van Diomedes machtig weet te worden en Diomedes, meer en meer verliefd, laat zijn hoofd nu hangen, zo treurig er uit ziende als een sperwer bij 't ruien. Briseis merkt wel hoe hij lijdt, maar zo is nu eenmaal de aard van de vrouw, dat, wanneer zij merkt dat gij haar lief hebt, dan werpt zij u alleen maar aanmatigende blikken toe, en hier, zoals zo dikwels, stoot de dichter een harte-zucht voor eigen rekening uit. Maar intussen, Briseis zou eigelik graag Diomedes het paard van Troilus terug gegeven hebben, als dat maar aanging, opdat hij zich wederom in de strijd zou kunnen onderscheiden zij wil het zelf ook eigelik graag kwijt, daar de Grieken de spot drijven met dit geschenk dat zij op zulk een eigenaardige wijze van haar vroegere geliefde gekregen heeft; eindelik slaagt zij er in hem op een fijne manier onder de vorm van een plagerij, aan Diomedes zijn geschenk terug te geven. Nu voelt zij zich gelukkig, dat zij hem helemaal in haar net gevangen heeft en schenkt hem ook nog haar mouw als banier. »Van nu af merkt de trouvère op moet 't Troilus duidelik zijn dat hij niet meer op haar liefde staat kan maken." Troilus wordt dan ook razend van woede wanneer hij bij het gevecht Diomedes met die banier ziet, die hem 't duidelikst bewijs is van de trouweloosheid van zijn geliefde, en onder ruwe scheldwoorden aan haar adres, houwt hij op haar nieuwe ridder los. Lelik gewond wordt Diomedes naar huis terug gebracht, maar nu houdt Briseis zich ook niet langer in: zonder zich aan bedreigingen van haar vader of aan de praatjes te storen, ijlt zij naar de tent van de zieke. Onderweg heeft zij een hevige innerlike strijd te doorstaan, zij noemt zich zelf trouweloos, »om mijnentwil zullen de vrouwen heel wat over hun valsheid moeten horen, en het is wel waar dat mijn aard wel wat
Oosterse vrouwenlist, ontrouw van een Griekse keizerin, maar met de sympathie der lezers aan de kant van echtbreuk en de vrouw, dat is ook het onderwerp van een der eerste romans van Gautier's grote mededingers, de »Cligès" van Chrestien de Troyes.
Van verschillende trekken die nu in de »Duizend-en-één-Nacht" te vinden zijn tot de geschiedenis van Suzanna in het boek van Daniël, van de historie van Lucretia bij Livius tot de Griekse roman van Chaereas en Kallirhoe, boden het Oosten en de klassieken genoeg uitgangspunten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek