Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Ik moet haar volstrekt trouwen, want ik zou krankzinnig worden. Ziedaar de geheele waarheid. Ik geloof niet, dat ik iets vergeten heb. Zij woont in een tuin met een hek, in de straat Plumet. 't Is aan de zijde der Invaliden." Met een glans op het gelaat had vader Gillenormand zich naast Marius gezet. Terwijl hij luisterde en den klank zijner stem hem verrukte, nam hij tevens een lang snuifje.
De heer Gillenormand, wiens eigen woorden hem verstikten, kon niet voortgaan; de grijsaard, zijn zinsnede noch kunnende voleinden noch herroepen, verliet, terwijl zijn dochter het hoofdkussen achter Marius opschudde, zoo haastig als zijn hooge jaren hem vergunden, de slaapkamer, stiet de deur achter zich dicht, en rood, stikkend, verwoed, met uitpuilende oogen, stond hij eensklaps voor den eerlijken Basque, die in de voorkamer de laarzen poetste.
Op hetzelfde oogenblik viel een langwerpig en in blauw papier gewikkeld pakje uit den zak van de overjas. Juffrouw Gillenormand raapte het op en deed het blauw papier er af. Het waren de honderd kaartjes van Marius. Zij gaf er een van aan den heer Gillenormand, die las: "Baron Marius Pontmercy." De grijsaard schelde. Nicolette kwam.
Jean Valjean had in het huis van Gillenormand een opzettelijk voor hem gemeubelde fraaie kamer, en Cosette had zoo sterk bij hem aangedrongen, dat hij haar beloofde, de kamer te zullen betrekken. Eenige dagen vóór den bepaalden dag van het huwelijk, was Jean Valjean een ongeluk overkomen; hij had zich den duim der rechterhand geklemd.
Cosette, verwonderd, geheel vervuld van liefde voor Marius en verlegen van dankbaarheid voor den heer Gillenormand, droomde van een grenzenloos geluk in satijn en fluweel. Haar bruidskorf scheen haar door engelen gebracht te zijn. Haar ziel vloog ten hemel op vleugels van Mechelsche kant.
Het klopte zelfs iets minder flauw, alsof de beweging van het rijtuig het leven eenigszins had opgewekt. Javert vroeg den portier, op een toon, die aan het gouvernement tegenover den portier van een opstandeling past: "Woont hier iemand, die Gillenormand heet?" "Ja. Wat wilt ge van hem?" "Men brengt hem zijn zoon terug." "Zijn zoon?" zei de portier verstomd. "Hij is dood."
De heer Boulard, dien ik gekend heb, ging nooit uit zonder boek en had altijd zulk een oud boekje aan zijn hart." En luide zeide hij groetend: "Mijnheer Tranchelevent..." Vader Gillenormand deed het niet met opzet, maar de achteloosheid voor eigennamen was bij hem een aristocratische manier.
"Ik weet niet," antwoordde Basque, verschrikt en in verwarring gebracht door de houding zijns meesters. "Ik heb hem niet gezien. Nicolette heeft mij gezegd: Daar is een jong mensch, zeg, dat het mijnheer Marius is." Vader Gillenormand stamelde zacht: "Laat hem binnenkomen." Hij bleef in dezelfde houding, met waggelend hoofd en op de deur gerichten blik. De deur werd weder geopend.
De heer Gillenormand wendde het hoofd half om, zag Theodule en ging voort: "Als ik er aan denk, dat die snaak fielterig genoeg was om carbonaro te worden! Waarom hebt ge mijn huis verlaten? Om republikein te worden. Pssst!
Toch aanbad hij het kind. Het was zijn kleinzoon. Wij zullen dat kind wedervinden. Toen mijnheer Gillenormand nog in de straat Servandoni woonde, bezocht hij verscheidene aanzienlijke en adellijke kringen. Hij werd er, schoon hij tot den burgerstand behoorde, ontvangen. Wijl hij een dubbele geestigheid had, namelijk die welke hij bezat en die welke men hem toeschreef, werd hij gezocht en gevierd.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek