Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 mei 2025
Er zijn vaders, die hun kinderen niet beminnen; maar er bestaat geen grootvader, die zijn kleinzoon niet liefheeft. Wij hebben het gezegd; de heer Gillenormand had Marius in den grond hartelijk lief, maar op zijn wijze, met norschheid en zelfs met oorvegen.
"Vijfmaal honderd vier en tachtig duizend franken," herhaalde halfluid mejuffrouw Gillenormand. "Vijfmaal honderd vier en tachtig! Men kan even goed zeggen: zesmaal honderd duizend francs!" Marius en Cosette zagen elkander intusschen aan. Zij letten nauwelijks op deze omstandigheid.
Maar de jongeling had minder tijd noodig gehad om naar beneden, dan de negentiger om naar boven te gaan, en toen vader Gillenormand het zolderkamertje binnentrad, was Marius er niet meer. Op het bed, dat niet beslapen was, waren de overjas en het zwarte lint achteloos nedergelegd. "Dat heb ik liever," zei Gillenormand.
Bij gelegenheid dat op den verjaardag der terugkomst van de Bourbons het Te Deum werd gezongen, zeide Gillenormand, toen hij Talleyrand zag voorbijgaan: "Ziedaar Zijne Excellentie de Booze."
In Decembernachten, bij tien graden koude, denkt men het meest aan de zon. 't Was Gillenormand volstrektelijk onmogelijk, of hij achtte zulks althans, als grootvader zijn kleinzoon één stap te gemoet te gaan; "Ik zou liever sterven," zeide hij.
Een, overigens knappe, buurvrouw was geheel verbaasd, op een morgen een grooten bloemruiker te ontvangen; mijnheer Gillenormand had haar dien gezonden. Haar man maakte haar een standje uit jaloezie. De heer Gillenormand beproefde Nicolette op zijn schoot te nemen. Hij noemde Marius mijnheer den baron. Hij riep: Leve de republiek!
"Met mijn zuster?" hernam juffrouw Gillenormand. "O, gewis!" De grijsaard voegde er bij: "En met hem ook." Eenmaal, toen hij met de knieën over elkander en schier met gesloten oogen in een zwaarmoedige houding zat, waagde zijn dochter te zeggen: "Vader, zijt ge nog altijd op hem verstoord?...." Zij zweeg, daar ze niet verder durfde gaan. "Op wien?" vroeg hij. "Op den armen Marius?"
Deze verbazing had niets vijandigs; 't was in 't minst niet die afgunstige blik van een uil met twee hoornen: 't was het domme oog eener arme onnoozele van zeven en vijftig jaar; 't was het mislukte leven, dat deze overwinning, de liefde, aanschouwde. "Mejuffrouw Gillenormand, mijn dochter," zij haar vader; "ik heb u immers wel gezegd, dat ge dit zoudt beleven."
"Hoeveel loon begeert ge 's maands?" vroeg mijnheer Gillenormand. "Dertig francs." "Hoe heet ge?" "Olympia." "Ge zult vijftig francs hebben en Nicolette heeten." Bij den heer Gillenormand uitte zich de smart in toorn; hij kon woedend zijn over zijn wanhoop. Hij had allerlei vooroordeelen en veroorloofde zich alles.
Marius bloosde en antwoordde: "Het beteekent dat ik de zoon mijns vaders ben." Mijnheer Gillenormand lachte niet meer, maar zei ruw: "Ik ben uw vader."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek