Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


Mijnheer Gillenormand volgde hem met de oogen, en toen de deur geopend werd en Marius wilde heengaan, deed hij vier schreden met de verjaarde levendigheid van driftige en verwende grijsaards, greep Marius bij den kraag, voerde hem met kracht weder in de kamer, wierp hem op een stoel en zeide: "Verhaal mij!" 't Was het enkele woord "grootvader", aan Marius ontsnapt, dat deze omkeering voortbracht.

En naar gelang hij tot het leven wederkeerde, kwamen zijn oude grieven terug, de oude wonden van zijn geheugen heropenden zich; hij dacht weder aan het verledene; de kolonel Pontmercy plaatste zich opnieuw tusschen Gillenormand en hem, Marius; hij zeide bij zich zelven, dat van dengeen, die zoo onrechtvaardig en hard jegens zijn vader was geweest, geen ware goedheid te verwachten was.

Op zekeren dag, terwijl zijn dochter de fleschjes en kopjes op het marmer der commode terecht zette, zeide de heer Gillenormand, over Marius gebogen, en op den teedersten toon: "Hoor, Mariusje, in uw plaats zou ik nu meer vleesch dan visch eten. Een gestoofde tong is uitmuntend als men begint te herstellen, maar om den zieke op de been te brengen, is een kotelet beter."

Georges, schreef Marius zijn vader een brief uit plichtgevoel, welken zijn tante hem dicteerde, en die als uit een formulierboek gecopieerd was. Dit was alles wat Gillenormand toestond, en de vader antwoordde in zeer teedere brieven, die de grootvader in zijn zak stak, zonder ze te lezen. De salon van mevrouw de T. was al wat Marius Pontmercy van de wereld kende.

Zelden kwam hij te Parijs, zelfs zoo zelden, dat Marius hem nooit gezien had. Beide neven kenden elkander slechts bij naam. Théodule was, zooals wij gezegd meenen te hebben, de gunsteling van tante Gillenormand, die hem voortrok, omdat zij hem niet zag. Gewoonlijk toch kent men hun, die men niet ziet, allerlei uitmuntende hoedanigheden toe.

Voorwaar, arme zoon, gij kunt zeggen, dat ge een vader hadt, die u teeder heeft lief gehad!" Marius bood den grijsaard zijn arm aan en bracht hem te huis. Den volgenden dag zeide hij tot den heer Gillenormand: "Ik heb met eenige vrienden een jachtpartij bepaald. Staat ge het toe, dat ik mij voor drie dagen verwijder?" "Wel vier," antwoordde de grootvader, "ga en vermaak u."

Tevens schoot mijnheer Gillenormand iets in den zin. "Drommels!" zeide hij, "deze stoel is ledig. Ga gij er op zitten, Marius. Uw tante, schoon zij ook recht op u heeft, zal 't u vergunnen. Deze stoel is voor u. Zoo zal 't aardig zijn. Fortunatus naast Fortunata." De geheele tafel juichte toe.

Marius was, zijn politieken afkeer daargelaten, overtuigd, dat zijn vader, de voorvechter, gelijk mijnheer Gillenormand hem, wanneer hij goed geluimd was, noemde, hem niet beminde; 't was bewezen, wijl hij hem anders niet verlaten en aan anderen overgegeven zou hebben. Nu hij zich niet bemind zag, beminde hij ook niet. Niets was eenvoudiger naar hij dacht.

Men zou hem vertoornd en tot het uiterste gebracht hebben, zoo men hem gezegd had, dat het goud-elixer niets anders dan perchlorure van ijzer was. Mijnheer Gillenormand vereerde de Bourbons en verfoeide 1789; zonder ophouden kon hij vertellen, op welke wijze hij tijdens het schrikbewind ontsnapt was, en hoe vroolijk en schrander hij had moeten zijn om zijn hoofd te kunnen behouden.

Deze vroomheid, zei vader Gillenormand tot zijn dochter, staat gelijk met een verkoudheid in 't hoofd. Gij zijt dof en ongevoelig; gij hebt geen slechten, maar ook geen goeden reuk. De zesmaal honderd duizend francs hadden overigens aan de besluiteloosheid der oude vrijster een einde gemaakt.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek