United States or Argentina ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aan te raden is het om het zoutgebruik geheel na te laten; maar men doe het langzaam en geleidelijk; vooreerst omdat bij een plotselinge onthouding van den zoutprikkel de slijmafscheiding der maag tijdelijk zou kunnen worden gestaakt en ten tweede omdat licht een tegenzin zou ontstaan in het nieuwe diëet, tengevolge van het gemis van den zoutprikkel op de smaakzenuwen.

Ik zelf voelde aandrang om tusschen zooveel ellende te gaan zwerven en nu wil ik achterwege laten, wat ik gerust weglaten kan. Ik zeg dan, dat, terwijl onze stad in dien toestand was, bijna leeg van bewoners, (gelijk ik later van een betrouwbaar persoon vernam) toevallig in de eerbiedwaardige kerk van Santa Maria Novella op een Dinsdagmorgen zeven jonge dames bijeen kwamen, toen er haast niemand anders was en nadat zij den heiligen dienst er gehoord hadden in rouwgewaad, gelijk in die omstandigheden vereischt werd. Allen waren aan elkaar verbonden door vriendschap, nabuurschap of verwantschap en geen een was er ouder dan achtentwintig of jonger dan achttien; elk van hen was ontwikkeld, van edel bloed, mooi gevormd, rijk van kleederdracht en van fatsoenlijk uiterlijk. Het is mij niet veroorloofd hun ware namen te melden, indien de reden althans gegrond is. Ik wil dit niet, opdat zij over de dingen, die volgen en die door hen verhaald en gehoord zijn, in de toekomst zich niet hoeven te schamen. Want de wetten op de vermaken zijn thans wat streng, en waren toen door de bovenvermelde oorzaken niet slechts voor hun leeftijd maar ook voor een veel rijperen zeer zacht. Ook wil ik aan nijdigaards geen gelegenheid geven, die gereed zijn ieder fatsoenlijk leven te bezoedelen, door eenigerlei daad de eerbaarheid der waardige dames te verkleinen met schadelijke praatjes. En opdat ieder later zonder verwarring kan begrijpen, wat elk van hen hun vertelde, ben ik van plan door namen, die met hun hoedanigheid of geheel of ten deele overeenkomen, ze aan te duiden. Aldus zullen wij niet zonder reden de eerste en de oudste Pampinea noemen, en de tweede Fiammetta, de derde Filomena, de vierde Emilia, en wij zullen Lauretta als de vijfde aanduiden en de zesde zullen wij Neifila en de laatste Elisa noemen. Dezen, die nog geen besluit hadden genomen, maar toevallig in een deel der kerk bijeen waren gekomen en als in een kring zich geplaatst hadden om te zitten, begonnen na heel wat zuchten en nadat zij het prevelen van paternosters hadden gestaakt, met elkaar te redeneeren over den aard der vele en verschillende tijdsomstandigheden en na eenige oogenblikken, toen de anderen zwegen, begon Pampinea aldus te spreken: Mijn lieve donna's, gij kunt als ik meermalen gehoord hebben, dat niemand kwaad doet, die goed zijn verstand gebruikt. Het is natuurlijk van iedereen, bij wat er op deze aarde gebeurt, zooveel mogelijk zijn leven te sterken en te behouden en te verdedigen. Men geeft dit zelfs zoover toe, dat het een enkele maal al is voorgekomen, dat zonder eenige schuld menschen om dit te behouden elkaar hebben gedood. En indien de wetten dit veroorloven, in wier betrachting het voor ieder sterveling goed is te leven, hoeveel te meer zonder iemand te hinderen is het voor ons en ieder ander niet zedelijk voor het behoud van ons leven die middelen te kiezen, welke in ons vermogen zijn? Ieder oogenblik, dat ik onze wijze van doen van dezen morgen beschouw en ook die van vroeger en bedenk, hoedanige en welke onze redeneeringen zijn, begrijp ik en gij kunt het eveneens begrijpen, dat ieder van ons aan zich zelf moet twijfelen: en dit nog verwondert mij niet, maar sterk verbaast mij (in aanmerking nemend, dat wij alle vrouwelijk gevoel hebben), dat wij zelf niet bemerken eigenlijk ieder voorbehoedmiddel te vreezen. Wij blijven hier, naar het mij schijnt niet anders dan om er de geheel vrijwillige en noodzakelijke getuigen van te zijn hoeveel dooden hier ten grave worden gedragen en om te hooren of de broeders van hier binnen, van welke het aantal haast tot nul is geworden, op de verplichte uren hun dienst afzingen, of om aan ieder, die hier verschijnt, onzen rang en de grootte van onze ellende te doen zien. Ook: indien wij van hier weggaan, of de lijken of de zieken van buiten zien vervoerd worden of hen aanschouwen, die het gezag der publieke wetten vroeger tot ballingschap dwong voor hun misdaden, en die daar als 't ware mee spotten, dewijl zij gewaar worden, dat de uitvoerders daarvan dood of ziek zijn en met weerzinwekkende brutaliteit het grondgebied afloopen of het schuim der stad, dat op ons bloed verhit is en zich doodgravers noemt en om ons te beleedigen paard rijdt en overal rondgaande met gemeene liedjes onzen trots kwetst. Wij hooren hier niets anders dan: die zijn dood en de anderen zijn er om te sterven, en, indien er iemand in staat zou zijn om ze te hooren, zouden wij overal droevige klachten vernemen. Indien wij naar onze huizen terugkeeren (ik weet niet of u gebeurt, wat mij overkomt) ontstel ik bij de gedachte van een groot gezin er niemand te vinden dan mijn knecht en ik voel al mijn haren te berge rijzen, en het schijnt mij, dat, waar ik er ga of sta, ik er hun schimmen zie en zij mij verschrikken en niet met de gewone herinnering, die ik van hen pleeg te hebben, maar met een afschuwelijk uiterlijk, niet begrijpend, wat hen zoo deed veranderen. Daarom schijnt het mij niet goed zoowel hier als hier buiten of thuis te blijven, en het komt mij nog meer zoo voor van ons dan van iemand, die geen toevluchtsoord heeft en die daarheen niet gaan k

Gideon Spilett vroeg eens met betrekking daartoe aan hem: "Maar, mijn waarde Cyrus, loopt deze vooruitgang op het gebied van handel en nijverheid, waaraan gij zulk een groote toekomst voorspelt, geen gevaar om vroeg of laat geheel gestaakt te worden?" "Gestaakt? En waardoor?" "Maar door gebrek aan die kolen, die men terecht de kostbaarste delfstof kan noemen!"

Daar men vroeger bij de vangst zonder eenigen regel of overleg te werk ging, en hierdoor veel voordeel liet verloren gaan, is thans bepaald, dat op de Noordkust de visscherij van 1 Maart tot 31 Mei moet worden gestaakt tusschen Cardenas en Nuevitas, en op de Zuidkust tusschen San Antonio en Cienfuegos.

Chr. de dappere #Cimon#, zoon van den diep verongelijkten Miltiades, den vijanden aan de #Eurymedon#, een riviertje in Klein-Azië, eene geduchte nederlaag had toegebracht, werden de vijandelijkheden gestaakt, zonder dat er eigenlijk vrede werd gesloten.

Sterven zonder dat hij den hemel nog eenmaal gezien had, zonder een laatsten blik geworpen te hebben op de arme Lé-ou, wier herinneringen hem geheel vervulden, dat was te erg! Eindelijk na een tijdsverloop, van welks duur hij zich geen voorstelling kon maken, scheen het hem toe dat de lange tocht plotseling gestaakt werd. Het gedreun der machine hield op.

Aan een eind van deze streek bevonden zich vurige afgronden, waarbij afschuwelijke goden de wacht hielden, die de lichamen der gestorvenen lieten vernietigen en in stukken houwen, voordat zij verbrand werden. Hun bestraffing werd echter door de verschijning van Ra-Osiris, op zijn nachtelijke reis, verzacht, want, als hij verscheen, werden de folteringen tijdelijk gestaakt.

Het dienstmeisje verscheen en reikte mij een visitekaartje op een presenteerblad. Nu nog bezoek, zoo laat! Ik keek en las: "Baronne de B." De jonge luitenant had zijn piano-spel gestaakt; de beide kapiteins zagen mij ondervragend aan. Het meisje wachtte. Baronne de B... Is het niet een baron de B. de vermiste, die vandaag nog op het slagveld werd gevonden? vroeg ik aan kapitein L.

Zoodra dan ook de schemering valt, wordt de arbeid gestaakt, men verpoost zich wat en houdt een buurpraatje op de houten of steenen bank, die terzijde van de stoep aan vele woningen aangebracht is, waarna het niet lang duurt, of allen begeven zich ter ruste, om den volgenden morgen met het krieken van den dag de taak weer te hervatten. Daar komt een knaap ons al zoekende te gemoet.

"Dan heeft hij zelf de lont in het buskruit gestoken," zegt Huib. "Hij heeft het reeds meer dan eens gezegd, dat hij het doen zou! God hebbe zijne ziel!" "En de ziel van zoovele wakkere Friesche borsten!" murmelde Adriaan. "Amen!" fluisterde Jonge Kees. Hoe meer de zon ten ondergang neeg, hoe meer ook hier en daar het gevecht gestaakt werd, en toen de avond gevallen was, kwam alles tot rust.