Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 14 juni 2025
Doch waartoe, genadige graaf, zal ik u haarklein ieder woord herhalen 't welk door ons gesproken werd," vervolgde Van Rodenberg, ziende dat Van Bergen weinig of niet naar zijn langwijlig verhaal luisterde, maar ongeduldig de zaal op en neer ging: "Kortom, ik bad, ik smeekte, ik dreigde; niets mocht baten, de man bleef onverbiddelijk, en reeds begon de hoop mij te begeven uwe lieve dochter ongedeerd in uwe armen terug te voeren, toen de man mij eindelijk schamper toevoegde: Maar voor den drommel! denkt gij dan dat ik zulk een hapje voor mijn genoegen hierheen heb gesmokkeld.
"Groote God! de hand heeft zich bewogen!" "Welke hand?" "De hand van Alva's standbeeld!" "Genadige hemel! Wanneer?" "Toen gij het gewelf binnengingt, vanmiddag om twaalf uur, heeft zich de hand van Alva's standbeeld bewogen. Ze zullen nu al wel in het huis van moeder Sebastian zijn! Het standbeeld bewaakte Alva's schat.
Maak u gereed te sterven. De beul wacht u! Met een giftigen blik zag Salhana zijn neef aan, en stortte toen voor de voeten van Akbar neder, met het voorhoofd den grond aanrakend. Spaar mijn leven! bad hij. Straf mij, genadige Vorst! maar... laat mij leven, en ik wil alles bekennen, alles zeggen wat ik weet.
"Dat is waar," zeide hij, "en ik kan bekrachtigen, dat mijne genadige jonkvrouw Dulcinea van Toboso eene ware schoonheid is; doch met dat al moet ik erkennen, dat mevrouw de hertogin voor haar in schoonheid en lieftalligheid volstrekt niet onderdoet."
Grootvader, was steeds zijn bescheid: een ongelukkige dien wij aan de handen zijner beulen hebben ontrukt, en dien gij, herbergzaamheid schenkende, een grooten dienst bewijst. Zie, genadige freule, "aan de handen zijner beulen ontrukt" dat klinkt verdacht. Waarom den naam verzwegen?
Aldus, genadige donna's heb ik vroeger hooren vertellen, dat er in Parijs een groot koopman leefde en een goed mensch, die Jeannot de Sevigny werd genoemd, loyaal en rechtschapen en die een groote zaak had in goederen. Hij had een bijzondere vriendschap voor een zeer rijken jood, Abraham genaamd, die ook koopman was en een zeer eerlijk en rondborstig man.
En met den vinger wees zij naar den kant van Dudzele. Toen bemindet gij mij meerder dan nu. En zij nam de knie van den edelman vast en omhelsde ze, en zij greep zijnen schoen vast en kuste dien. Wie is die man, die gedood werd? vroeg de hoogbaljuw. Ik weet het niet, genadige heer, antwoordde de bleeke ruiter. Wij hebben geene zaken met hetgeen die schooister vertelt. Laat ons voortgaan.
De zachtaardige ezel deed wat zijn meester begeerde en de hertog zag hem met de vier pikkels omhoog liggen. Uilenspiegel zette zich neer op den buik van den ezel. Wat doet gij daar? sprak de hertog. Weet gij dan niet dat ik, bij mijn laatste plakkaat, u verboden heb uwe stoffige voeten in mijne gewesten te zetten? Uilenspiegel antwoordde: Genadige heer, heb erbarming met mij.
Gedurende den maaltijd vroeg de hertogin met belangstelling, hoe de jongste berichten van jonkvrouwe Dulcinea van Toboso luidden en of de ridder haar in den laatsten tijd ook weer eenige reuzen of gevangen helden had toegezonden. "Neen, genadige vrouw," antwoordde Don Quichot; "mijn ongelukkig gesternte belette mij dat.
»Vergeet,« zingt de Psalmist, »geene van zijne weldaden,« en dan volgt er onmiddellijk dit heel andere: »Die al uwe ongerechtigheid vergeeft.« En nu, het is zoo, die »genadige vergeving van onze zonden« heeft op ons een minderen indruk van weldadigheid gemaakt; maar waarom anders, dan omdat de nood onzer ziel ons minder bang dan de angst voor doodgevaar beklemd had?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek