Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 mei 2025
"Morgen komt onze candidaat thuis," zei de heer Witse. "Onze wie?" vroeg mevrouw zijne echtgenoote. "Onze student," antwoordde de heer Witse, "maar hij is nu candidaat. Hij schrijft mij dat hij zijn examen gisteren gedaan heeft. Het zal wel goed geweest zijn; daar ben ik niet bang voor." "Wij beleven genoegen aan dat kind," zei mevrouw Witse, water op de thee schenkende.
Grootvader, was steeds zijn bescheid: een ongelukkige dien wij aan de handen zijner beulen hebben ontrukt, en dien gij, herbergzaamheid schenkende, een grooten dienst bewijst. Zie, genadige freule, "aan de handen zijner beulen ontrukt" dat klinkt verdacht. Waarom den naam verzwegen?
Evenals wij de herinneringen aan overledenen als beelden in onze gedachte hebben, en hen zien, terwijl ze niet verschijnen en met hen verkeeren terwijl ze niet bij ons zijn, aldus neemt ook de duivel afdrukken van de vormen der hem gebrachte offers en omgeeft zich en de zijnen er mee, regen gevende maar geen water, vuur makende, maar dat niet brandt, een visch gevende maar geen spijs, en goud schenkende, maar dat niet werkelijk is.
"Komaan, mijn Heer!" zeide hij, den roemer des onbekenden boordevol schenkende: "sta mij toe, dat ik uwe gezondheid drinke. Misschien is UEd. beteren wijn gewend dan deze; maar wij burgerlui doen het ermede, en wij kunnen u niet meer aanbieden dan wij hebben." "Dat zei Lys Morsebel ook," zeide de poëta comicus, "en zij smeet haar buurvrouw een handvol vlooien naar 't hoofd."
Den ganschen dag te paard, nu eens op den linker-, dan weder op den rechteroever, is de Keizer overal de leven en bezieling schenkende kracht. Over de bruggen stroomde intusschen onafgebroken een dichte drom weerlooze menschen. Van den hoofdweg afgebogen en twee zijwegen volgende, hadden zij reeds vroeger instinctmatig een soort van marschcolonne gevormd, die niemand dorst verlaten.
"Ach, Mevrouw!" zeide hij eindelijk, "'t ware mij liever geweest, indien gij elders dan hier geweest waart; doch gij bidt mij zoo ernstig, dat ik u niets kan afslaan. Neem ze met u, ik schenk ze u." Terstond leidde hen de Koningin naar haar verblijf, bezorgde hun kleederen en spijzen, en zond ze naar de stad terug, aan elk hunner zes goudstukken schenkende, om in hun behoeften te voorzien.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek