Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


"Neen, Edele Vrouwe," antwoordde Fulco ontroerd, "Heer Gijsbrecht leeft, hij is niet vermoord." "Leeft hij?" vroeg Bertha snikkende, terwijl zij hem onstuimig bij den arm greep. "Leeft hij, Fulco? O, zeg mij dan, welk lof hem heeft getroffen? Zeg het mij, Fulco, spoedig!"

Zelfs Peer, de lijfeigene van Vianen, was weer op zijn gemak gekomen. Eerst had hij zich stil en zwijgend aan een hoekje van de tafel gezet en wierp hij steelswijze angstige blikken op Fulco, doch toen hij bemerkte, dat deze in het geheel niet op hem lette, ja, hem zelfs niet eens scheen op te merken, begon hij langzamerhand te hopen, dat Fulco het geheele geval vergeten was.

Maar Peer had geen lust, zijn leven in gevaar te stellen. Hij geraakte hoe langer hoe meer vóór. "Peer!" riep Fulco nu met donderende stem, "Peer, hier, zeg ik je! Neem jij het kind en breng het op IJselstein. Mijn paard kan bijna niet meer voort. Peer, hoor je niet, wat ik zeg? Alléén laten ze je daar toch niet binnen. Hier, neem het kind!" Deze bedreiging hielp.

"O God, zou het mislukken?" mompelde hij onhoorbaar. Doodstil bleef hij staan. Zou Coenraad wakker zijn? Hij luisterde. Neen, het scheen, dat hij sliep, althans zijne ademhaling was diep en zwaar. Maar snorken en droomen deed hij niet meer. Fulco wachtte wel een kwartier lang. Toen ging hij zacht met één been weer eene schrede verder. Even later verplaatste hij zijn andere been.

"Ja," zeide Fulco peinzend, "

"De donderbui is overgedreven, maar het regent nog, dat het giet. Het is althans voor Jonkvrouw van Arkel geen weer om er door te gaan," sprak de schildknaap. "Dan blijven we hier, totdat het wat droger wordt," besloot Gijsbrecht. "Komt, laten we om de tafel gaan zitten en het ons wat gezelliger maken. Toe Fulco, zing eens een lied. Men noemt je immers den Minstreel?

Een half uur later lagen Coenraad en Fulco ieder op een rustbed, doch geen van beiden sliep. Coenraad kon niet in slaap komen, omdat de pijn weer heviger geworden was, zoodra hij in het warme bed kwam, en Fulco was wakker, omdat hij niet slapen wilde.

"Is die vriendelijke man jouw Heer?" vroeg Fulco spottend aan den vreemden dienstman. "Ik behoor hem met lijf en .... " "Ben je een lijfeigene?" "Dat ben ik, helaas. 't Is niet alles, om zoo'n Heer geheel en al toe te behooren. Gij hebt gezien, hoe gauw hij met de zweep in de weer is. Ik ten minste heb in mijn leven meer slaag gehad .... " "Dan eten?" lachte Fulco.

Maar we hebben een uitval gedaan en daar heb ik gebruik van gemaakt, om weg te komen. Ik heb eene boodschap aan Heer Otto, weet je?" "O, zoo, zoo! Nu begrijp ik het, maar het is toch een stout stuk van je, Fulco. Dat zou iedereen je niet nadoen!" "Dat moet ook niet, want dan bleef er niemand over, om den burcht te verdedigen," zeide Fulco lachend, terwijl hij naar binnen ging.

In Noord-Brabant ontmoeten wij dan de beroemde legende van Fulco van Bern, den dapperen ridder, die voor zijn vijanden vluchtend, met zijn paard over de Maas zwemt, en door Maria, "gekleed in hemelsblauw", wordt beschut.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek