Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Bertha glimlachte. "Neen, neen, beste Fulco, wees gerust. Zóó zou ik u niet willen beleedigen. Ik weet wel, dat uwe trouw met geen goud te betalen is. Neem het aan, Fulco, misschien hebt ge het noodig om uw doel te bereiken." "O, is dat de bedoeling!" riep Fulco met een verhelderd gelaat uit. "Dat is waar; het kan mij van dienst zijn. Doch laat ik nu gaan.
"Dat is een edel plan, waarvan ik u niet mag terughouden. Vaarwel, Fulco, en dat uw streven met een goeden uitslag bekroond moge worden. Vaarwel!" Hartelijk drukten de beide dapperen elkander de hand. "Nog iets," zeide Fulco fluisterend. "Houd een wakend oog over Peer. Hij is tot alles in staat. Ge weet, wie en wat hij is."
Heer Otto zal ook wel in groote ongerustheid verkeeren, en misschien kan hij mij goeden raad geven. Twee weten in elk geval méér dan één. Ja, dat moest ik doen. Kom Blesje, op een draf! We hebben nog een mooi ritje voor ons!" Het was nog nacht, toen Fulco te Heukelom aankwam. De brug was opgehaald en de aanwezigheid van de wachters op den toren bewees, dat het oorlogstijd was.
Maar nu konden de paarden ook bijna niet meer. De arme dieren waren zoo uitgeput en vermoeid, dat zíj slechts stapvoets voort konden en elk oogenblik dreigden neêr te storten. "'t Gaat niet verder zoo, Fulco," zeide Heer Gijsbrecht. "De paarden kunnen niet meer. We moeten anderen raad schaffen." "Die raad is niet ver te zoeken, Edele Heer.
's Anderendaags nam Fulco afscheid, en sloeg te paard den weg naar Utrecht in. Hij was geheel vervuld van zijn plan, en de brave jongeling dacht meer aan het ongelukkige lot van zijn Heer dan aan het gevaar, waaraan hij zichzelven ging blootstellen.
Hij kon zijn lachen bijna niet bedwingen, toen hij zag, hoe woedend de barsche edelman werd. "Ik ben geen stalboef, Heer!" gaf jonker Jan koel ten antwoord. "Mijn naam is Jonker Jan van Asperen, en ik ben schildknaap van Heer Gijsbrecht van IJselstein." "Pak jij dan aan, hondsvot!" gebood de ridder aan Fulco. "Uwe Edelheid vergist zich," klonk het spottend uit Fulco's mond.
"Alleen wil ik je zeggen, dat ik je de kiespijn afnam, maar hoe ik dat deed, heen, dat zeg ik niet; dat mag ik ook niet zeggen. Geloof je me nu?" "'t Is mogelijk," zeide Coenraad schouderophalend. Blijkbaar was zijn wantrouwen nog niet geheel geweken. "Weet-je wat we doen moesten?" vroeg Fulco lachend. "Nu, wat dan?" "Wel, we moesten gaan slapen.
Al spoedig hoorden zij hoefslagen achter zich. 't Zou een vreeselijke rit worden, een rit om het leven. Telkens hoorden zij de stem van Vianen, die zijn paard op de onmenschelijkste wijze voortjoeg. Zoowel IJselstein als Fulco twijfelden niet aan hun lot, zoo zij dien wraakzuchtigen edelman in handen mochten vallen.
Alleen vond ik, dat hij er slecht uitzag. Heb jij dan wat aan hem gezien?" "Ja, Jonker, ik heb verschillende dingen aan hem opgemerkt, die mij op een vermoeden brengen." "Je maakt me nieuwsgierig, Fulco. Wat heb je dan gezien?" "Ten eerste, dat hij een schurkengezicht heeft, waardoor ik hem, zoolang ik van het tegendeel niet ten volle overtuigd ben, tot alles in staat acht." "Ik ook.
"Volstrekt niet, volstrekt niet, Fulco," antwoordde Peer met eene zoo verheugde uitdrukking op het gelaat, dat Fulco dacht: "Jou schurk, het kan je blijkbaar niets schelen, dat een onschuldige in jouw plaats opgehangen wordt. Gelukkig, dat er niets van waar is." Doch hij paste wel op, die gedachte hoorbaar in woorden te brengen. "En wat is nu je plan, Peer.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek