United States or Belarus ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een late rit 't Was op een schoonen Augustusavond van het jaar onzes Heeren 1297, dat drie ruiters in gestrekten draf langs den heirweg reden, die naar het slot van den Heer van Heukelom voerde. Ongetwijfeld hadden zij een warmen rit achter den rug, want een wit schuim liep den edelen dieren langs de zijden, en de kleederen der ruiters waren met stof bedekt.

Als om strijd roemden zij de gastvrijheid van den Heer en de Vrouwe van Heukelom. 't Ging er vroolijk langs en de ridders toonden, dat zij nog wel wat anders konden, dan vechten. 't Was een kruisvuur van aardige gezegden en vroolijke jokkernijen.

"Dat is waar, Fulco, je hebt gelijk, maar dit, neen, ik geloof niet, dat het uitvoerbaar is. Het zal je ongetwijfeld het leven kosten." "Mijn leven heb ik er voor over, Heer," zeide Fulco ernstig. "Ik hoop, dat de goede God mij helpen zal." Heer Otto schudde peinzend het hoofd, maar de Vrouwe van Heukelom stond op en drukte Fulco geroerd de hand. "Trouwe Fulco," zeide zij. "Gij hebt een edel hart.

De Zuid-Hollandsche Lingeplaatsen. Aan de Linge. Arkel. De Burcht van Arkel. Arkelsche-Dam. Kedichem. Oosterwijk. De Linge. Leerdam. Het hofje. Het Drostenhuis en poortje. Geldersch en Hollandsch. Asperen. Historische herinneringen. Van Asperen naar Heukelom. Linge-doorbraken. Volkseigenaardigheden. Naar de Merwede. Watertochtje over de rivier. Overstrooming van de Zuid-Hollandsche Waard.

Heer Otto van Heukelom had zich over zijne dochter ongerust gemaakt, en was haar met zijn edele gasten tegemoet gereden. "Daar zijn ze! Daar zijn ze!" klonk het uit verscheidene monden, toen de verschillende ruiters elkander genaderd waren. Heer Otto reed vooruit en begroette zijn aanstaanden schoonzoon en diens gevolg met groote hartelijkheid.

"Maar hij is de roover, die...!" "Laat den man los!" gebood Gijsbrecht krachtig. "Wie of wat hij ook zij, laat hem los!" Aan dat bevel werd voldaan, zij het dan ook schoorvoetend. Vianen trad naar buiten, en Peer, die zich te Heukelom in het geheel niet meer op zijn gemak gevoelde, volgde hem met zeldzamen spoed. Nog nooit had hij zijn Heer zoo vlug bediend als nu.

Doch hij kreeg geen antwoord op zijne vragen. Ontzet stond de grijsaard voor hem en staarde hem wezenloos aan. Wat? Was die uitgemergelde, bleeke man, met die ingevallen kaken en die holle oogen, de eertijds zoo krachtige Heer Gijsbrecht, de fiere overwinnaar van het tournooispel te Heukelom?

Neen, hij mòèt gered worden, al zat hij ook met honderd ketens aan den muur geklonken en al moest ik hem ook halen uit het slot van den machtigen Van Borselen! Maar hoe zal ik het aanleggen, om de meeste kans van slagen te hebben? Daar moet ik eens goed over nadenken. Het beste zal misschien zijn, dat ik eerst naar Heukelom ga.

Fulco daarentegen zag de eerste zonnestraal met een bezwaard hart. Bedroefd en terneergeslagen verliet hij, met zijne mars op den rug, den burcht, en moedeloos kwam hij een dag later op Heukelom aan. "Heb ik het niet gezegd?" riep Heer Otto uit, toen Fulco hem zijn wedervaren vertelde. "'t Is een onbegonnen werk en ik zou verder de moeite maar sparen.

De edelen begaven zich naar de Vrouwen, die in de groote burchtzaal waren, en Fulco ging naar de keuken, waar hij als een oude bekende en welkome gast begroet werd. In en om den burcht Den volgenden morgen was alles al vroeg in de weer op den adellijken burcht te Heukelom.