Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juni 2025


"Maar kan ik nu mijn Jonkvrouw niet zien?" vroeg Feiko, die van ongeduld brandde. "Jawel! en zoo gij wilt, kunt gij haar tevens verzoeken, zich reisvaardig te maken. Ziehier den sleutel van haar vertrek. Gij gaat de trap op, de lange gang die voor u is ten end, en opent de laatste deur aan uw linkerhand." Recht in zijn schik nam Feiko den sleutel in de hand en ijlde naar Madzy's verblijf.

O God! zoo ik naar mijn herstelling zou wenschen, het ware om haar uit hare boei te verlossen! Kom!" zeide hij, na eenige oogenblikken zwijgens; "ik ben vermoeid; maar wat geschieden moet, dient niet langer te worden uitgesteld. Roep Feiko binnen." De dienaar verscheen, en ontving last, om Madzy, den pachter, en Aylva's huiskapelaan te ontbieden.

Toen Reinout zich 's nachts ontkleedde, zag Barbanera, dat hij het teeken miste, hetwelk Bianca, ter voorkoming van verwarring, haren zoon op de borst gegrift had." "En zou Deodaat dat teeken....?" "Ziedaar wat mij nog onbekend is; maar mij zoowel als Feiko trof hedenmorgen, toen ik hem onder het gepeupel zoo onvoorziens in 't oog kreeg, zijn gelijkenis op den Olderman.

"Ik moet aan wal zijn," zeide Deodaat: "maar wie zijt gij, die mij zoo ongevraagd raad komt geven?" "Kent gij Feiko niet meer?" hernam de Fries: "gij hebt mij eens het leven gered en ik wil het u op mijn beurt doen." "Welnu!" zeide Deodaat: "ik dank u! en ik zal met uwe boot aan wal gaan." "In Gods naam dan!" zeide Feiko: "maar laat niet blijken, dat gij mij kent. Hei, ho!

Niet zonder moeite, en op Madzy en Feiko leunende, daalde Aylva de trap af; zoodra hij zich echter buiten en in den zadel bevond, scheen net, of zijn zwakheid geheel verdwenen was; en zijn ros de sporen gevende, reed hij, van Feiko vergezeld, in vollen draf den weg op naar Stavoren.

"En zoo keerde de man, die den weg niet kende, met mij terug; want ik was ook juist van zins, meester Barbanera op te zoeken: en wij gingen eerst naar Plaswijk, waar ik bleef: en Feiko trok naar Rijnsburg: hij is een hupsche kerel, die Feiko: en ik had hem beloofd, te Plaswijk op hem te zullen wachten...." "Maar wees dan toch wat kort! wat gaan mij al uw reizen aan?"

Van alle kanten rukten versche benden van Friezen het plein op: en Deodaat herkende weldra onder hen den Heer van Aylva, die zijn ziekte in de hitte van het gevecht scheen vergeten te hebben, en aan wiens zijde de wakkere Feiko streed, zijn meester nergens verlatende en elken slag, die op dezen gemunt was, van zijn hoofd afkeerende.

Ga nu, mijn engel! en mogen u alle Heiligen geleiden." Madzy omhelsde hem met vervoering, doch zweeg: haar gemoed was vol; maar zij kon noch spreken, noch schreien: zij sloeg haar mantel op, haalde haar kap over 't gelaat, en, den arm des monniks nemende, ging zij met hem het achterpoortje uit, naar de plaats, waar Feiko hen met de paarden verwachtte.

"Ziedaar juist de grootste zwarigheid," zeide Aylva: "de goede Feiko is trouw en wakker genoeg; maar hij is nooit buiten Friesland geweest: hij is den weg en de zeden des lands niet kundig, en zijn tongval zou hem spoedig verraden. Een leidsman uit den omtrek kunnen wij niet vertrouwen."

"Een mantel met lieren!" herhaalde Aylva: "was niet ridder Deodaat op het steekspel juist zoo gekleed? Het is het wapen van de Scalieri!" "Dat dacht ik ook zoo bij mij zelf, toen de Workummer dat verhaalde," zeide Feiko: "maar ik hield mijn mond.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek