United States or Mayotte ? Vote for the TOP Country of the Week !


"'t Is een Bisschoppelijke ruiter," zeide Daamke, het lijk met zijn zotskolf aanstootende: "zie eens! hij is reeds stijf." "Dat gezicht heb ik meer gezien," zeide Feiko, de wezenstrekken des gesneuvelden aandachtig beschouwende. "Dat geloof ik wel," zeide Daamke, lachende: "heugt u den Haarlemmerhout niet meer, en den koddebeier, met wien gij zoo dapper aan 't bakkeleien zijt geweest?"

Doch hier was geen denken meer aan: reeds had het zwaard van Adeelen bloed doen vloeien; en het volk, op dat gezicht verbitterd, had de vrees voor de wraakzucht doen zwijgen: van alle zijden drong men aan op den edelman en op Feiko, die aan Walger zijn kodde had ontrukt en wakker in het rond sloeg: en beiden waren misschien de slachtoffers van dezen ongelijken strijd geweest, zoo de aankomst van eenige nieuwe personages daaraan geen spoedig einde gemaakt had.

"Nieuwe rebellie!" riep meester Claes Gerritsz: "hei ho! wakkere poorters! laat den gevangene niet ontsnappen." "Gij zult mij toch niet willen houden," riep Feiko, die niets in de wereld boven een Frieschen edelman stelde, "tegen den wil van Jonker Seerp Van Adeelen?" "Stil Feiko!" zeide deze: "vertel mij wat de reden van dit rumoer is."

Is dat een gezelschap voor den dienaar van een edelman?" "Gelooft gij, dat wij oudewijvenklap van schippers en voerlui willen aanhooren?" vroeg Aylva: "kom tot de zaak: wij hebben met uw gedraai niet noodig." "Wij komen er al," zeide Feiko, Aylva en Sytsken beurtelings aanziende: "maar als men mij ieder oogenblik in de rede valt, zie ik geen kans om alles te vertellen zonder iets te vergeten."

"In waarheid!" zeide Feiko, die nu ook Deodaat meer aandachtig beschouwde, en begreep, nadere klem te moeten bijzetten aan hetgeen de monnik gezegd had; hoewel hij zelf niet wist of het waarheid ware dan wel een vrome leugen: "ziet hij er niet van top tot teen uit als een Fries. Kijkt hem maar eens recht aan: bij mijn zolen!

"Wij zouden iemand kunnen uitzenden om hem aan de klok te herinneren," zeide Aylva: "ik heb Feiko hedenmorgen verlof gegeven, om naar Haarlem te gaan: wellicht heeft hij onzen ambtgenoot ontmoet!" en een zilveren fluitje, dat om zijn hals hing, aan den mond zettende, blies hij een paar schelle noten. Een dienaar verscheen.

Maar niemand sloeg acht op zijn smeekingen: integendeel waren er sommigen, die hem vrij ruw bescheid gaven, en hem vroegen of hij evengoed gezind was als zijn zoon, en de Hollanders verkoos te sparen: ja, het liep zooverre, dat Feiko, die zijn meester niet verlaten had, zich genoodzaakt zag hem bijna met geweld van daar te halen.

De verrassing van den Ridder was groot: echter minder dan de hare; want Zweder had hem reeds gemeld, dat hij Feiko verlof gegeven had om binnen Utrecht te gaan; maar weinig had hij durven hopen, dat die trouwe dienaar zoo voorspoedig in zijn onderneming geslaagd zou zijn, om denzelfden dag nog, en wel met Madzy terug te keeren.

"Hij zit met dat al goed in den zadel," zeide Feiko, even omziende: "en ik zou mij bedriegen, indien hij niet meer in zijn leven gedaan had, dan vigiliën te zingen en missen te lezen: in waarheid!" herhaalde hij, nogmaals omziende: "hij rijdt puik! puik! de Heer van Aylva zit niet beter te paard."

Auke Wybinga was een schipper van Stavoren, die twee mooie dochters bezat, welke aan Sytsken niet weinig jaloezie inboezemden, daar zij vreesde dat de bezoeken, die Feiko nu en dan aldaar aflegde, grooten hinder mochten aanbrengen aan den aanval, dien zij voorlang op het hart van den jongeling gemaakt had.