Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 16 juni 2025


Maar de val van den schipper was het teeken der uitbarsting van de volkswoede. Honderd messen waren in een oogwenk uit de scheede en evenveel dreigende handen verhieven zich. "Zoo zij mijn leven begeeren, zullen zij het echter niet goedkoop hebben," zeide Deodaat en trok zijn dolk. "Laat af," zeide Feiko, hem weerhoudende: "wat zoudt gij tegen zoovelen?

"Bij mijn zaligheid!" zeide Feiko: "het is dezelfde man; maar hoe duivel komt hij hier in het pak van een Bisschoppelijken ruiter?" "Zeker is hij bij een uitval gebleven," zeide de potsenmaker: "wie had kunnen denken, toen wij, zes weken geleden, te Plaswijk bij den kroes zaten, dat ik u hier zoo ongelukkig zoude vinden rotten?

Zoodra Feiko dezen zag, snelde hij naar hem toe: "Help toch, vrome Heer!" beet hij hem zachtjes in 't oor: "men wil Ridder Deodaat vermoorden, aan wien wij zoovele verplichtingen hebben." De monnik naderde terstond, met verbaasdheid en belangstelling op het gelaat: "wat doet gij, mannenbroeders!" riep hij: "schaamt gij u niet, allen gezamenlijk eenen weerlooze op 't lijf te vallen?"

Door deze beweging vond zich de Fries teffens met den rug tegen het theater des kokelers geplaatst, zoodat hij althans naar zijn en elks meening van achteren gedekt stond; doch hij was daardoor ook afgescheiden van zijn gezellin, die in de algemeene verwarring van hem verwijderd werd, zich nu, weerloos klagende, in een bedrukten toestand tusschen vreemdelingen bevond en vergeefs onder angstig gekerm om haren vriend Feiko riep.

"Is dat om aan Tjetske Wybinga te behagen, dat gij u als een schipper kleedt?" vroeg Sytsken, spijtig. "Maar Feiko!" zeide Madzy, op een zachten toon van verwijt: "wat kan het den Olderman schelen, hoe gij er uitzaagt en wat gij aan 't lijf hadt?"

Hij nam, ten einde zich van de waarheid zijner vermoedens beter te overtuigen, den weg langs het ons bekende pad over de weide, trad onverhinderd in huis, en stapte, eer iemand hem had opgemerkt, de bakkerij binnen, waar Feiko, Sytsken en ettelijke dienaars bij de bierkannen vergaderd zaten en aandachtig luisterden naar de oude legende betreffende den draak van 't Roode Klif te Stavoren, welke hun een leekbroeder van Sint-Odulf verhaalde.

"Dan gaan wij derwaarts heen, goede Feiko! Mijn zoon bevindt zich aldaar met onze wakkere volgelingen, en men zal niet zeggen, dat ik hen, wanneer het er op aankomt, in den steek laat zitten."

"Dat heb ik gezegd," zeide Arkel, die ongemerkt Feiko gevolgd was en nu de kamer binnentrad. "Ga nu, mijn goede Feiko! en maak dat alles vaardig zij, gelijk onze afspraak was." "Blijf Feiko!" riep Madzy, beangstigd; maar de trouwe dienaar was reeds vol ijver naar beneden gesneld.

Zij reed dan langzaam en met omsluierd gelaat, zonder op te zien, vooruit; maar Feiko daarentegen liet gestadig, zoowel uit bezorgdheid voor haar als uit nieuwsgierigheid, den blik nu her- dan derwaarts weiden, om te onderzoeken of er ook eenig gevaar ophanden ware, en om te beschouwen wat bezienswaardig scheen.

"Nu! die Feiko wilde met alle geweld naar Rijnsburg om Jonkvrouw Madzy te gaan opzoeken." "Ik wensch hem goede reis. Wat wijders?"

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek