United States or France ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Meer dan gij denken zoudt misschien," antwoordde Feiko: "ik kwam dan te Stavoren en er was reeds meer volk op de markt bijeen dan ik wel gedacht zou hebben: en zij stonden allen op een hoop bij elkaar om een Workummer visscher: en die Workummer visscher verhaalde al heel wonderlijke dingen." "Nu vraag ik toch eens," zeide Sytsken: "wat Feiko altijd met die varenslui te maken heeft?

"Ik verzeker UEd.," zeide Feiko, "dat zonder Jonker Seerp uw trouwe Feiko hier geen schotel zoude binnenbrengen." "Ik ben hem dank verschuldigd," zeide Aylva: "doch hiervan straks nader: wij moeten het geduld van onzen waardigen Vader Abt niet langer op de proef stellen."

"Waarom komt Feiko niet, wanneer ik fluit?" vroeg Aylva met eenige ontevredenheid. "Feiko is hedenmorgen met Sytsken uitgegaan," was het antwoord: "en geen van beiden is nog terug." "'t Is vreemd!" hernam de Olderman: "Feiko is anders niet gewoon, misbruik te maken van mijn goedheid."

Madzy was juist begonnen hem een kort verslag te geven van haar oogmerk om naar Friesland te trekken, toen de gedachte, dat Feiko misschien het offer van zijn trouw geweest was, haar op eens als een dolksteek door 't hart kwam, en zij zich zelve bitter verweet, om hare dwaze liefde, dien braven dienaar een oogenblik te hebben vergeten.

"Feiko!" riep zij: "mijn trouwe Feiko! gij hier? o! dan ben ik niet geheel van den Hemel verlaten." "Verlaten!" herhaalde hij: "'t mocht wat, Freule! heden nog gaan wij op reis: de edele Heer van dit huis heeft mij zelf gezegd, het hing alleen van u af te vertrekken, wanneer gij wildet.

"Onze Heer weet beleedigingen te voorkomen," voegde Reinout er bij: "doch hij weet die ook te wreken, op wie dan ook." "Onze Heer!" mompelde Adeelen met bitterheid: "ellendig dienstvolk!" en zonder verdere groete verwijderde hij zich met Feiko en Sytsken. "Die onbeschaamde!" riep Reinout uit: "een woord meer en mijn degen had hem geleerd de lompe tong te snoeren."

Hoewel beiden elkander veel te vragen hadden, zetteden echter Madzy en Feiko hun weg in stilte voort, liever verkiezende, hun onderhoud uit te stellen tot zij in 't open veld en veilig waren; want niettegenstaande den wapenstilstand, en de gerustheid, welke het gezelschap eens potsenmakers inboezemen moest, bleef het een gewaagd stuk, aldus door een legerplaats heen te trekken, waar men veel kans had kwalijk behandeld te worden, en Madzy bovendien gevaar liep van herkenning, welke haar opzet ten eenenmale zoude verijdelen.

"Sytsken! loop naar den Olderman" brulde Feiko: "en zeg hem, hoe die honden met een vrijen Fries handelen." "Wees zoo dwaas niet, zoet zusje!" zeide de koddebeier, die intusschen weer op de been geraakt was, terwijl hij Sytsken bij den arm nam: "laat uw lompen vrijer gerust aan zijn lot: de Schout zal wel weten wat met hem te doen: kom, geef mij een arm: ik zal u brengen waar gij wezen wilt."

Feiko, die juist dat oogenblik omkeek naar den monnik, ware te laat gekomen om Madzy te helpen, indien haar paard gestort ware; maar de pater, hoeveel hij oogenschijnlijk zich alleen met zijn eigen ros bezig hield, toonde zich op dit oogenblik meer bij de hand dan de trouwe dienaar zelf, en was dadelijk aan de zijde der Jonkvrouw.

"Laat u dat niet ontmoedigen," zeide Feiko, terwijl hij den bedrukten hansworst op den schouder klopte: "gij zult met mij naar Friesland terugkeeren: en men zal er geene huisvesting noch een stuk brood weigeren aan den man, die mij geholpen heeft, om mijn Jonkvrouw terug te vinden."