United States or Uganda ? Vote for the TOP Country of the Week !


En allen dronken en riepen: Leve de Geus! En Uilenspiegel dronk uit den gouden beker eens monniks en keek met fierheid naar de krijgshaftige gezichten der Wilde Geuzen. Wilde geuzen, sprak hij, gij zijt wolven, leeuwen en tijgers. Verslindt de honden van den bloedigen koning. Leve de Geus! riepen zij, en zij zongen: Slaat op den trommel van dirre dom deijne, Slaat op den trommel van dire dom dom.

De wind waait geweldig uit het gat van Antwerpen, de muur der snelle vaartuigen buigt in het water van den stroom, onder 't gewicht van de zeilen, die gezwollen staan als de kaken eens monniks bij den wind die waait uit de keuken; de Spaansche bodemen varen snel; de Geuzen achtervolgen ze tot in de reede van Middelburg, onder het vuur van de forten.

De eerste ridderorden, de drie groote van het Heilige land en de drie Spaansche, waren als een zuiverste belichaming van middeleeuwschen geest ontsproten uit de verbinding van het monniks- en het ridderideaal, in den tijd toen de strijd tegen den islam wonderlijke werkelijkheid was geworden.

Vader Syard bleef een wijl in diep nadenken verzonken: hij was nog weinig gerust omtrent den uitslag van des Bisschops vooruitzichten; want hij beschouwde die als onzekere luchtkasteelen, door het jeugdig en opgewonden brein des jongelings ontworpen, en hij kon geene hooge staatkunde toeschrijven aan iemand, die, ja, in vele opzichten blijken van volharding had gegeven, maar zich evenzeer gekenmerkt had door daden, welke in 's monniks oogen een buitensporige loszinnigheid ademden.

Het beduidde zoowel maatschappelijken stand als priesterwijding, monniks- en ridderorde. Dat inderdaad aan ordre in de beteekenis van ridderorde nog iets van geestelijke waarde eigen was, blijkt uit het feit, dat men er ook het woord religion voor gebruikte, dat men allicht tot de kloosterorden beperkt zou wanen.

Evenwel zag men te midden van die donkere massa plechtgewaden, monniks- en nonnekappen en hoorde, bij 't eentonig neusgeluid der gebeden, als witte jasmijnen, als frissche tjampaka's tusschen oude vodden, twaalf meisjes met witte pakjes en bloemkransen op 't hoofd, met krullend haar en stralenden blik. 't Leken kleine lichtgeniën in gevangenschap van spoken.

Walger trad onthutst en bedremmeld terug: en terwijl de overigen, die weinig of niets van des monniks toespraak begrepen hadden, hen beiden met bevreemding aanzagen, kwam de waardin juist op het gerucht af. "Wat beduidt dit, vrienden?" zeide zij: "mijn herberg is een ordentelijk huis en ik wil hier geen rumoer hebben.

Ga nu, mijn engel! en mogen u alle Heiligen geleiden." Madzy omhelsde hem met vervoering, doch zweeg: haar gemoed was vol; maar zij kon noch spreken, noch schreien: zij sloeg haar mantel op, haalde haar kap over 't gelaat, en, den arm des monniks nemende, ging zij met hem het achterpoortje uit, naar de plaats, waar Feiko hen met de paarden verwachtte.

Een schrikbarende stilte volgde op deze mededeeling des monniks: de verschrikte grijsaards zagen hun Abt aan, om van dezen te vernemen, wat er te doen viel; maar het anders zoo fleurig gelaat van vader Volkert was thans door de bleekheid van den angst overtogen. "Broeders!" zeide de Abt, met een bevende stem: "wie kan er raad schaffen?"

Deze droeg echter thans noch het gewaad van Barbanera, gelijk in het schuurtje bij den Hout, noch de wapenrusting eens ridders, als op het Zand te Haarlem, noch de kleeding zonder naam, als in de cel des monniks, maar een ruimen en gemakkelijken tabberd, die hem los om 't lijf hing, en hier en daar geopend, het eenvoudig huisgewaad eens edelmans vertoonde.