Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Lang, heel lang zag ze hem aan; en toen zag de prins in haar oogen het geluk, als een diep-blauwe zee zonder horizon, waarop de droom van zijn oogen voortgleed... al maar voortgleed.... Elze boog zich voorover en kuste den prins op zijn voorhoofd.... De witte duiven, die eerst gevlucht waren, daalden nu als een zware sneeuwbui op haar neer. De prins ging het huisje in.

De prins had niets gehoord; en zijn ernstig, edel gelaat blonk, of er van binnen een lichtje in brandde. In het begin leefde Elze als boven de aarde. Iedereen was even goed voor haar.

Toen kuste ze hem op het voorhoofd. Hij opende de oogen, en zei met een rustigen lach: Zoo, ben je daar al?... Ik heb je wel verwacht: duiven moeten niet wonen bij spreeuwen, uilen en valken. Elze vertelde hem alles; en toen ze aan 't einde van haar verhaal was gekomen, zei ze: Nu wil ik mijn haren afknippen. Ze nam een schaar en knipte langzaam haar lange lokken af die om haar heen vielen.

Geduldig nam Elze de drankjes in die men voor haar bereidde; met een smartelijk lachje vernemende, hoe den ganschen dag volks-oploopen aan de deuren van het paleis ontstonden, omdat men er zoo veel belang in stelde, te hooren hoe haar toestand was. Als ik voor hen dood zal zijn, zullen dezelfden die mij scholden, schreien!... dacht ze bitter.

Weer lachte het meisje. Neen, zei ze, en liet haar hand waar die was. Ik ben Elze maar! Maar je weet dan toch dat de Liefde geluk is? Je zingt het immers? Waarom zing je het anders? Och, ik zing ... zoo maar!... net als de vogels!... dan dit, dan een ander wijsje!

Toen, overstemmend het dof gemompel der menigte, kwamen veel kinderen, zingend. Ze droegen bloeiende witte en roode bloemen-takken, die ze naar Elze wuifden, zoodat een regen van fladderende blaadjes op haar kleed en haren viel. Ze klommen, toen Elze stil hield, tegen haar rijtuigje op, en wilden allen haar handen en kleederen kussen. Nu kwamen Elze de tranen in de oogen.

Ik had u lief, Elze, méér lief dan de andere menschen: ik kende u, zooals gij mij ... wat kan ik voor u doen?... Keer weer tot uw vrede in mijn rijk, Elze! als leed u wacht, daar waar Liefde u leidde. Ik kom u den dood vragen! Zacht lei de Boschgeest zijn arm om Elze's schouder; en haar voerende onder zware, duister-spreidende eiken, deed hij haar neerzitten aan zijn voeten.

Toen, sterk zijn stem verheffend, gebood hij: Men brenge licht! Weldra verscheen er een dienaar met een lamp, die een helderen schijn over de geknielde gestalte uitgoot. Nu zag de koning dat Elze zeer schoon was, en van een schoonheid, die zacht stemde zijn goed, oud hart. Sta op, meisje! zei hij vriendelijk, en strekte de hand uit.

Ik wil zien of hij gelukkig is! zei Elze bij zichzelve. Ik zal nu toch wel wáárlijk dood zijn! Haar vader hoorde haar zwijgend aan, toen ze hem haar wensch zei, en ging even stil en rustig heen als altijd, om zijn kruiden te zoeken; maar op de tafel had hij den Bijbel opengeslagen, en een groote streep gezet onder de woorden: "Leid ons niet in verzoeking."

Toen zong Elze zacht, en 't klonk als weenen: De vogeltjes zingen 't, en ieder weet, De liefde brengt beide: geluk en leed. Nu wist de prins het laatste woord van het liedje, dat hij Elze voor 't eerst had hooren zingen; en Elze kuste hem, zooals zij wist: voor 't laatst. Gaat nu gerust heen! zei ze. Ik voel me zoo goed!

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek