Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juni 2025


Hij spant met geweld al zijne krachten in, krak! zegt de hemel, en hemel, en ijsklomp, en Droi, 't valt alles tegen den muur van de Franschen aan; en daar ligt mijnheer Droi onder de onschuldige witte gordijnen en zwaait met zijne bloote beenen in de lucht rond alsof die vertellen moesten, wat hun heer was weêrvaren. Eensklaps wordt de deur geopend, en binnen komt de Fransche overste.

Mijnheer Droi zegt weder: "neen!" en zij zegt: "Dat is best! want het gaat hier naast menigmaal wonderlijk toe en dan hoort men: "trap! trap! trap! maar 't komt hier niet binnen; ik heb een hoefijzer op mijne deur laten spijkeren. Hoor nu toch eens! Hoor nu toch eens! Nu gaan de Fransozen hier naast ook naar bed. Hoor nu toch dat gesnater eens aan!

Wij zijn hier wegens het onchristelijke leven, dat hier gehouden wordt terwijl het tijd is van slapen, en omdat de angstkreten van mijnheer Droi tot ons zijn doorgedrongen. En draait je nu om!" De beide dienstmeisjes en mamsel Westphalen keeren zich nu om, en laten de Franschen haren rug zien, en de mamsel zegt: "Mijnheer de Fransche overste, wat moet dat, wat is dat, en wat beduidt dat?

En als hij dan niet wist wat hij zeggen moest, dan kon de drommel er meê spelen en de geschiedenis van dezen middag kon uitkomen, en wat dan?" "Mijnheer Droi," zegt mamsel Westphalen, "dat is een erg geval! De kleêren van dien lummel, van Frits Sahlmann, kunt gij niet aantrekken, want al moogt ge er ook uw lief middelstuk in persen, waar bleeft gij met de einden?

"Oera!" riep mijnheer Droi, die met de berenmuts op de straat kwam, maar anders "in negligé," en achter hem stonden zijne kleine Fransche kindertjes en schreeuwden: "Vive l'empereur!" toen juist de raadsheer, op den eersten wagen, door den volkshoop kwam aanrijden.

"Wat?" vraagt mamsel Westphalen, "is dat een antwoord van een' man, met vrouw en kinderen? Is dat het respect voor uw opperhoofd, om zoo'n uilenspiegelstreek in zijne; studeerkamer uit te voeren? Mijnheer Droi, kom mede!"

Eerst eene omstandige bekentenis! Zie! gij weet het, ik ben op de vlucht; de raadsheer Herse heeft mij helpen vluchten en deze bengel, deze Frits Sahlmann! en nu zit ik hier in angst en kommer en denk aan het lot van mijnheer Droi en aan al het andere, en denk dat deze bengel, deze Frits Sahlmann, mij bericht zal brengen, hoe 't met de zaak gesteld is; toen hoor ik buiten vóór het luik hoesten, en toen wordt mijn naam geroepen, en terwijl ik naar het luik heensluip en naar buiten zie, denk ik dat ik eene beroerte zal krijgen; want, verbeeld u, mevrouw! dat ongelukskind is in den... appelboom geklommen en is langs de lange takken heengegleden en zweeft als eene kraai over den afgrond.

"Zie zoo," zegt Frederik, "nu maar achterin, in den wagen! Zoo, lig daar nu maar stil! Frits Sahlmann, span jij de paarden eens in! En gij, mijnheer Droi, help mij, om er den molenaar op te krijgen; maar pas goed op, dat hij de balans niet verliest, want ik ken hem, dan tuimelt hij omver." Zoodra nu de molenaar, zit, vraagt Frederik: "Wel, is alles aan boord?"

Alles was omvergehaald en van zijne plaats, de kamer was blauw van tabakswalm; hare kleederen waren van den kapstok afgerukt en lagen bij het geweer van mijnheer Droi en den paardestaart van den Franschman, en haar bed, haar mooi bed, stond midden in de kamer. Dat bed was haar eigendom.

"Alzoo," begon de oude heer, "tot de waarheid vermaand, en zoo voorts, Fiek Besserdichs, wat weet je van mamsel Westphalen? Begin van gister avond af!" Fieken vertelde nu, wat zij wist, en wat wij weten. "Dus," sprak de oude heer, "heeft ze bij jelui geslapen en niet in ééne kamer met mijnheer Droi?" "Weber, wat praat je toch?" viel zijne vrouw hem in de rede.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek