Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


Kees maakte een ongeduldig gebaar en trok een spottend gezicht, doch zeide nog niets. De Dajak ging voort: »Mijn vader heeft mij vroeger verteld, heer, dat de Sibaoe's door de lucht komen vliegen. Hun antoe's helpen hen over het gebergte heen." Een toestemmend gemompel ging door de omzittenden. Een oude man kwam eenigszins naar voren en hurkte voor Kees neer. »Wat is er?" vroeg deze.

Wild greep de Dajak met zijn eene hand in de lucht; met de andere omklemde hij krampachtig de uitgetrokken struik en met een vreeselijken gil stortte de ongelukkige in het diepe ravijn. Vol ontzetting hadden de anderen dit vreeselijk tooneel aangezien. Zonder ook maar een hand tot hulp te kunnen uitsteken, moesten ze hun ongelukkigen makker aan zijn lot overlaten.

Een schot klonk daverend door het bosch; een salvo van twintig, dertig schoten volgde. Onder woedend gehuil en geschreeuw sprongen de Kenjaoe's te voorschijn; met opgeheven parangs stormden zij wild op den vijand in. Ook Kees was door de struiken gedrongen, gevolgd door Marti. Senawa was onmiddellijk doodelijk getroffen neergestort. Nu stond hij echter tegenover den reusachtigen Dajak.

Ouder gewoonte rekenden ze er op, dat de Kenjaoe's diep in de bosschen waren gevlucht. Weldra waren er een veertigtal gepasseerd. Daar zag Kees het hoofd der Sibaoe's, den valschen Senawa. Hij was in druk gesprek met een reusachtigen Dajak, die vlak achter hem liep. »Het geluk is mij gunstig," mompelde Kees. Hij legde aan op Senawa.

Petinggi Datoek was echter druk aan 't feestvieren, en een feestvierende Dajak is er moeilijk toe te brengen, zijn belangstelling aan andere zaken te wijden. Toch gelukte het Kees ten slotte hem even alleen te spreken. Nu bleek echter, dat Petinggi Datoek zelf reeds met andere hoofden over de vervolging der Sibaoe's had gesproken.

Wie nederlandsch Indie alleen kent van Java, kan zich evenmin een juist denkbeeld vormen van den Maleier, den Amboinees, den Battah, den Alfoer, den Timorees, den Dajak, den Boegie, of den Makassaar, alsof hy nooit Europa verlaten had, en 't is voor iemand die in de gelegenheid was 't onderscheid tusschen deze volkeren waartenemen, dikwyls vermakelyk om de gesprekken aantehooren grappig en bedroevend tevens, de redevoeringen te lezen! van personen die hun kennis der indische zaken opdeden te Batavia of te Buitenzorg.

Al was hij een volgeling van Mohammed geworden, als gewezen Dajak kon hij het geloof aan tooverij en de hulp der antoe's nooit geheel van zich afzetten. Kees hernam: »Het is jammer, dat ze hier zoo bang zijn voor die Sibaoe's. Als ze durfden, zouden ze hun vijanden best kunnen verslaan en het land uitjagen. Ja, daar moet ik eens over nadenken en er met Petinggi Datoek over spreken.

»Hier dichtbij is misschien niet veel, Senawa, dat is mogelijk. Maar ik weet een plek, waar veel steenkool in den grond moet zitten, en daar wilde ik eens gaan onderzoeken." »Waar is dat dan, heer?" »Aan de Soengei Tekoeng." De Dajak zeide niets, doch kuchte eens. »Weet je die rivier?" vroeg Kees.

Kees vervolgde: »Ik wil wel gelooven, dat er vele menschen in 't gebergte verongelukt zijn. Maar die zijn waarschijnlijk bij het vervolgen van het wild in afgronden gestort, of misschien zijn zij gesneld door op koppenjacht zijnde Sibaoe's." De Dajak had met een ernstig gelaat geluisterd, doch zeide nu: »De antoe's doen het, heer! Sibaoe's komen er in het gebergte ook niet."

Het kostte Kees moeite, een vriendelijk gezicht te zetten tegen den valschen Dajak. Hij wist zich echter te beheerschen. En nog grooter was zijn inspanning om niet in drift uit te barsten, toen de trouwelooze verrader Amat verscheen, om hem op kruiperige wijze vaarwel te zeggen. Hij had hem wel neer willen schieten als een hond, maar de omstandigheden dwongen tot de uiterste zelfbeheersching.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek