United States or Yemen ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mocht de steenkool in het noorden van Hindostan moeielijker te vinden zijn, aan hout zou het nimmer ontbreken en wat onzen IJzeren Reus betreft, de goed onderhouden wegen door de prachtige wouden van het Indische schiereiland, zouden voor hem geen beletsel zijn om te gaan in welken tred hij verkoos. Wij waren nog ongeveer tachtig kilometers van de kleine stad Biswah verwijderd.

Zij maakte al een heel zonderling kostje voor hen gereed: gebraden vleesch dat bijzonder veel op steenkool geleek en sauzen, zoo onheilspellend van kleur, dat Estella vrij wat liever brood at. Maar, zooals mijnheer Chabre zeide, men was daar niet gekomen om zich eens te goed te doen. Hijzelf raakte trouwens ternauwernood vleesch of saus aan.

Reeds in 1863 heeft Dawson verscheidene amphibiën en kruipende dieren gevonden, vooral eene soort, die den naam van Hylonomus gekregen heeft, en die door de inrichting harer wervels in staat moet geweest zijn, om buiten het water te klimmen en te springen. Huxley heeft in de steenkool van Groot-Brittanië verscheidene kruipende dieren gevonden, waaronder den Anthracosaurus, twee meters lang.

Eindelijk rolden grootere stukken tusschen ons; de opening was boven in de zijgang aangebracht; wij waren als verblind door het licht der lampen. Maar onmiddellijk was alles om ons weder in het duister gehuld; de tocht, een vreeselijke tocht, een windvlaag, die verscheidene stukken steenkool met zich voerde, vloog ons in het gelaat.

Vijf-en-twintig jaar geleden, toen de kolenindustrie in vollen bloei was en er geld in overvloed verdiend werd, gingen deze kermissen gepaard met maaltijden waaraan patroons en gezellen te zamen deelnamen, met allerlei grappen en vertooningen, met eene uitdeeling van prijzen aan de mijnwerkers, die in den loop van het jaar de grootste hoeveelheid steenkool hadden uitgegraven.

Hier hoorde hij op iederen dorschvloer de vlegels klepperen, alsof 't dorschen nooit een einde zou nemen. Timmerhout en steenkool werden bij ladingen vol uit de onuitputtelijke wouden hierheen gebracht. Eindelooze rijen wagens met erts werden langs de wegen met diepe wielsporen, door honderden voorgangers getrokken, naar boven gehaald.

Vijf-en-twintig jaar geleden, toen de kolenindustrie in vollen bloei was en er geld in overvloed verdiend werd, gingen deze kermissen gepaard met maaltijden waaraan patroons en gezellen te zamen deelnamen, met allerlei grappen en vertooningen, met eene uitdeeling van prijzen aan de mijnwerkers, die in den loop van het jaar de grootste hoeveelheid steenkool hadden uitgegraven.

De zwarigheid zit waarschijnlijk in het vervoer: bij tijden is de Barito zoo laag, dat zelfs vlotten blijven liggen. Zeker is het deze omstandigheid, die de exploitatie tegenhoudt van de steenkolenbeddingen langs de oevers. Waar de grond begint te rijzen, naar het gebergte toe, komen die aan de steilere oevers te zien. Groote brokken steenkool liggen voor het oprapen tusschen het struikgewas.

Die soort kreeg hare grootste uitbreiding in de triasperiode en is daarna uitgestorven. Op de teekening is één der dieren voorgesteld, op den rug gezien, het andere, half in water gedompeld, doet ons de borstplaten zien. Links ziet men op dit landschap paardestaarten en calamiten, rechts boomvarens, tijdgenooten der labyrinthodonten, van de steenkool- tot de triasperiode.

Dat waren de gewetenlooze kapitalisten, waarmee de menschen bedoeld werden, die door ijver en spaarzaamheid meer geproduceerd hadden, dan zij verbruikten en die dit overschot hadden uitgeleend in den vorm van schepen, huizen en wagens, kruiwagens, steenkool, ijzer enz., op voorwaarde, dat de waarde van die verschillende artikelen, uitgedrukt in geld, hun zou worden terugbetaald benevens een gedeelte van de winst, die door den leener bij het gebruik gemaakt mocht zijn.