Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


De ijzers voor mandau en blioeng worden den Dajaks tegenwoordig in Boeloengan door Chineesche handelaars verkocht; vroeger smeedden zij ze zelven in den door hen gewenschten vorm, want het smeden is een kunst, die ze goed verstaan. Elke Dajak heeft zijn "Rücksack."

Het is mijn bedoeling, die menschen geheel voor mij zelf te houden. En als ze mij goede diensten bewijzen, geef ik ze de vrijheid terug." De Dajak zette een verwonderd gezicht. Dat was zeker weer een zonderlinge gewoonte van de blanken; koppen te kunnen krijgen en ze toch niet snellen. Het was vreemd! Petinggi hield echter zijn opmerkingen voor zich en zei alleen: »Zooals u wilt, heer!

»Dat moet wel, heer, maar waar is hun weg!" riep Petinggi Datoek uit. Marti had intusschen met den anderen Dajak nauwkeurig den bodem onderzocht. Eensklaps riep hij: »Hier is een gat, alsof er een paal heeft gestaan." Werkelijk was de grond daar ter plaatse losgewoeld. »En hier heeft men de paal langs gesleept," riep Petinggi Datoek opgewonden.

»Welk dorp is het voornaamste?" vroeg Kees weer. »Het huis van Petinggi Datoek, heer." »Is dat nog ver en kunnen we daar gemakkelijk komen?" »Twee dagen loopen, heer." »Dan kunnen we er morgenmiddag zijn," zei Kees tot Marti. Hij wist wel, dat een Dajak op reis gewoon is veel tijd te verpraten in de huizen, die hij passeert.

Terwijl hij met zijn geweer bezig was, keek Marti achterom en bemerkte, dat een der Dajaks in de voorste boot eveneens van plan was te schieten. »Schiet, heer!" riep hij angstig. Kees mikte en gaf vuur. »Geraakt!" juichte Marti, die het roeien een oogenblik gestaakt had, om de uitwerking te zien. De Dajak sprong plotseling hoog op, liet zijn geweer vallen en tuimelde in de rivier.

Dat heb ik u toch dadelijk gezegd, maar u lachte er om. De blanken gelooven nu eenmaal niet aan onze voorteekens." »Neen, Marti, aan zulke dingen gelooven wij niet meer. Maar ik dacht, dat jij aan die Dajaksche voorteekens ook niet meer geloofde; je bent nu toch Mohammedaan en geen Dajak meer." »Ik heb te dikwijls gezien, dat de voorteekens uitkomen, heer."

»Ja, heer," zei de Dajak aarzelend. »Een paar oogsten geleden was hier ook een blanke, die naar de Tekoeng wilde. Hij heeft daar eenigen tijd gezocht en is toen plotseling gevlucht. Weet u daar iets van?" »Neen, daar heb ik niets van gehoord," loog Kees. »Waarom vluchtte hij?"

Onherroepelijk deden ze ieder, die het waagde hun gebied te betreden, neertuimelen en vermorselen in een der vele ravijnen en afgronden. »Is er één uwer dan ooit wel eens daar geweest?" vroeg Kees. »Neen heer," antwoordde een oud man, »ik geloof niet, dat er één Dajak leeft, die daar geweest is. Zij die er heen durfden gaan, zijn nimmer teruggekeerd."

Dat is in geen jaren gebeurd! Als het gelukt, zal het uw naam even beroemd maken als die van Rimaoe, het groote opperhoofd der Kenjaoe's, waarvan ge mij hebt verteld. Dan zal men over vele jaren ook het heldengraf van Petinggi Datoek kunnen aanwijzen. En uw naam zal met eerbied worden genoemd door vele geslachten." Dit beroep op de ijdelheid van den Dajak miste zijn uitwerking niet.

Als de bala zich hier lang ophield, kwam men stellig te laat. Hij wilde de Kenjaoe's het dwaze van hun vrees duidelijk maken. Maar al zijn redeneerkunst mocht niets baten. Geen Dajak zou den moed bezitten moedwillig een slecht voorteeken te minachten. Er moest eerst weer een goed voorteeken komen. Dan zouden ze verder gaan.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek