Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 24 mei 2025
Gij hebt al uw twee-en-dertig tanden, een goede maag, een levendig oog, kracht, eetlust, gezondheid, vroolijkheid, weelderig zwart haar; ik heb zelfs geen wit haar meer; ik heb mijn tanden verloren; ik verlies mijn beenen, ik verlies mijn geheugen; er zijn drie straten, welke ik telkens met elkaar verwar: de straat Charlot, de straat du Chaume en de straat St.
Al het schoon weer dat vroeger komt is maar schijn en misleiding. En een ieder werkte voort, wist dat het niet anders kon, en wachtte geduldig naar de kruisen. En juist vandaag, als de kruisen moesten gaan was er met den nieuwen dag een blijde, volle wind opgestaan, die dansend over de aarde vaarde en al de waterlagen uit den hemel joeg. De Kruisen gingen. Pallieter en Charlot gingen mee.
De vrouw wascht voor de lieden, de man is metselaar. Zij wonen te Batignollis, in de rue Cardinet, in een donker huis, dat de buurt verpest. Hun kamer, op de vijfde verdieping, is zoo onttakeld, dat de regen door de spleten der zoldering heendringt. Zij zouden nog niet eens klagen als hun kleine Charlot, een tienjarige knaap, geen versterkend voedsel noodig had om ooit op te groeien.
Marieke gaf maar heelder stukken vleesch aan Loebas en meneer Pastoor zei: "Drinken is ook eten". Deze voelde zich beschermd door zijne soetaan, en dronk maar den ouden zwarten wijn. Charlot kon bijna niet meer. "Ik hem nog kans mè het staaltje te trekken!" zei ze. Dan wierd er eerst fijn gelachen, en men zong al van: "Charlot is van de brug het water in gevalle!"
En nu en dan, staat de moeder op en gaat naar Charlot kijken, als om zich te overtuigen dat hij zich niet verroerd heeft. Aangezien men dien avond geen aangifte van den dood heeft gedaan, moeten zij den kleine den ganschen volgenden dag bij zich behouden. Zij bezitten slechts één vertrek en leven, eten en slapen dus bij Charlot.
Onder de druiven, die eens wijn zouden worden dronken zij het donkerroode vocht, uit groote kristallen roomers, die zongen als men er maar effekes tegen stiet. Fransoo was in zijn schik met den goeden wijn, hij liet zijn glas noch leeg noch gevuld staan; het ging er in lijk water. Charlot dronk zoeten witten wijn, en ze had een flesch voor haar alleen.
Loebas, de hond, stond er bij, en wat er geklatst werd, slabberde hij gulzig op. Pallieter was uitermate blij om den zoeten overvloed, hij zong dat het galmde, en Charlot hield haren mond niet stil over den honing en het weer.
Kwaad vluchtte Charlot op den wagen, en was rood tot in heur haar van gramschap. "Wij veere nor den Oost!" riep Pallieter, en als Marieke terug op den wagen zat, rolde het span den steenweg op, die door de beemden en velden naar het zoele zuiden kronkelde.
De Pastoor wuifde met zijn zakdoek, en ineens schoot Charlot in een schreeuw, slikte van "Bruur, goejen Bruur!" en verborg heur weenend gezicht achter heuren blauwen voorschoot. ... De twee mannen vaarden nevens de stad. De smoor, die uit de vele schouwpijpen steeg voor het avondeten ging kalm en recht omhoog in de ijle avondschemering, waarin nog zongoud stond. De lampen werden aangestoken.
Charlot ging seffens terug met het karreken om nieuw fruit, en de pastoor nam een stoel, terwijl Pallieter zich op een hoek der kleine tafel zette. Zij dronken een borreltje Schiedam en de pastoor zei: "Mor wad' 'n aardig gedacht toch, van mé e schip 'n huwelaksreis te doen!"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek