Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 6 juli 2025
Uw man is toch aan de betere hand; God zij geloofd, hij zal genezen zijn tegen dat er weder werk is. Ik beklaag u echter voor één ding; het is, dat de nood u verplicht heeft uwen Bavo van de school te trekken vóór de prijsuitdeeling. Het is spijt: de jongen hadde groote eer behaald." "Gij bedriegt u, onze Bavo gaat nog altijd naar de school," was het antwoord.
"As-ze van Hes in de kraam mot" , riep Moppes, buigend naar Hes: "bekláág 'k die vrouw!" Klaroen met een stuk rose-zeep in de hand, zei dat ze ééuwig zwanger leek, of ze 'r nooit is mee ophield? "Zeg an me m
"Ik beklaag u," zeide ik: "ook u, Sander Gerritsz! maar" vervolgde ik, laatstgemelde ter zijde trekkende: "wees voorzichtig; want ook uw eigen leven loopt gevaar: Heynsz en zijn dienaars bevinden zich hiernaast." Hij zag mij aan met een verwilderden blik, die mij nauwelijks deed gelooven, dat hij mij verstaan had. "Ik herhaal het," hernam ik: "vertoon u niet: blijf hier, tot ik u waarschuwe.
Ja, ik beklaag u, arme Juda. Van de school in de synagoge, dan naar den tempel, en dan, o heerlijkheid, een zetel in het Sanhedrin. Een leven zonder vooruitzichten! Maar ik en Juda zag hem in het van overmoed stralend gelaat, maar ik nog is de wereld niet veroverd. De zee bergt onbekende eilanden. In het noorden leven nog volken, waarmede wij een lans kunnen breken.
Foei, foei, het is venijn! Het zinkt altemaal in mijn' beenen. Wel, meester, wat beklaag ik u, wat moet gij al uitstaan van die deugnieten. Dat het de mijne waren, ik zou ze anders leeren dansen. DE MEESTER, met gramschap rondziende. Ik zal u straks spreken! Eerst op haren rug, dan op haren buik ... zooals ik u gezegd heb. VICTOR, met ongeduld. Weet ik nu haren buik, eh? Waar is nu haar buik?
Ach, ik zottin! waarom beklaag ik hem, Die uit den grond zijns harten mij versmaadt? Omdat hij haar bemint, versmaadt hij mij; Omdat ik hem bemin, beklaag ik hem. Den ring hier schonk ikzelf hem bij ons afscheid, Opdat hij mijner liefde steeds gedacht; En ach, nu moet ik, ik onzaalge bode!
"Ja zeker. U zoudt verwonderd zijn, als u wist, hoe dikwijls ik u bespiedde, hoe licht ik u had kunnen ontmoeten. Ik ben menigmaal een winkel binnengegaan, om niet door u te worden gezien, als uw rijtuig voorbijreed. Er ging bijna geen dag voorbij, waarop ik niet uit mijn kamer in Bond Street een van u allen in 't voorbijgaan zag, en niets dan voortdurende waakzaamheid van mijne zijde, de onveranderlijke wensch om mij niet aan u te vertoonen had ons zoolang gescheiden kunnen houden. Ik vermeed de Middletons zooveel mogelijk, evenals alle anderen, die wellicht gemeenschappelijke bekenden hadden kunnen zijn. Daar ik niet wist, dat zij in de stad waren, ontmoette ik hen bij Sir John, den eersten dag nadat ze waren aangekomen, geloof ik, en den volgenden dag bracht ik dat bezoek bij Mevrouw Jennings. Hij vroeg mij op een partij, een danspartij bij hem aan huis dien avond. Al had hij mij niet verteld, om mij over te halen, dat u en uwe zuster er ook zouden zijn, dan zou ik daarop toch te stellig hebben gerekend, om mijzelf in zijne buurt te wagen. Den volgenden morgen kreeg ik weer een briefje van Marianne, nog steeds hartelijk, open, eenvoudig, vertrouwend, al wat mijn gedrag verfoeilijk kon doen schijnen. Ik kon er niet op antwoorden. Ik beproefde het, maar kon geen woorden vinden. Doch ik dacht aan haar, geloof ik, op elk uur van den dag. Wanneer u mij kunt beklagen, Juffrouw Dashwood, beklaag dan den toestand, waarin ik mij toen bevond. Terwijl mijn hoofd en hart vol waren van uwe zuster, moest ik tegenover eene andere vrouw de rol van den gelukkigen minnaar spelen! Die drie of vier weken waren het ergst van alles. En ten laatste, ik behoef het u niet te zeggen, moest ik u ontmoeten; en hoe fraai was mijn houding! W
Eerst moest je zien wat ik dagelijks voor mij zie: de eeuwige, ongerepte sneeuwbergen en de vrouw in haar verheven schoonheid, zoo schoon als de eerste vrouw in 't Paradijs moet zijn geweest, en dán zal het je duidelijk worden wie van ons te gronde zal gaan, wie in de waarheid en wie in den leugen leeft, jij of ik! O, hoe beklaag ik je in je waan!
"Wel lieve moeder!" zeide ik, de beste vrouw bij de hand nemende: "uw jaardag wordt onder geen blijde voorteekenen gevierd." "O!" zeide zij, mij een kus op het voorhoofd drukkende: "beklaag mij niet: ik gevoel mij gelukkig; want ik heb op dezen dag de zekerheid bekomen, dat wij u onschuldig verdacht hebben gehouden; en zou ik dan nog over iets anders kunnen bedroefd zijn?"
"Hij was mijn boezemvriend," zeide hij met een weifelende stem: "maar het heeft zoo moeten zijn. Zie deze vlekken," vervolgde hij, zijn mouw toonende: "het is het bloed van Deodaat, mijn wapenbroeder." "Ik hoop dat het in open kamp was," zeide Arkel: "intusschen, ik beklaag u beiden; zulk een overwinning moet even zwaar vallen als de nederlaag."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek