Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


Maar nicht Begijntje zat met strak-starenden, fletsen blik op een positief antwoord te wachten, en Alfons dacht hoe oud en rijk ze was en hoe ze hen kon bevoor-of-benadeelen in haar testament, En hij zei, met een doffe stem die van inspanning trilde, terwijl ook hij zijn beschaamde oogen instinctmatig als een schuldige neersloeg: "Nichte Begijntje, 'k beloof ou da'k al zal doen wat da 'k kan om...."

Haar wit-gedoekte hoofd bleef onbewegelijk op de witte borst gezonken, en slechts een vaag gehijg van ademhalen getuigde nog van eenig leven in die blanke, menschelijke ruïne. Het jong begijntje schudde stil het hoofd naar hem, als om hem te beduiden dat alle verdere poging overbodig was. Alfons begreep het en bleef stom en roerloos staren, met opwellende tranen in zijn oogen.

En dan, ja, wie kon het weten, zijn oude nicht Begijntje, die te Gent in 't Klein Begijnhof woonde, liet hun ook misschien iets na! Daar dacht hij plotseling aan met diepe emotie, als iets dat bijna mòèst gebeuren. Zijn moeder, en na zijn moeder, hij, was 't eenig familielid, die nicht Begijntje nog bezat.

De anderen vonden 't voorstel goed en langzaam slenterend, verbouwereerd reeds in 't gejoel van trams en rijtuigen en fietsen, gingen zij naar de huizenreeks vlak tegenover 't station en kozen er een herberg uit van onaanzienlijk voorkomen, waar zij binnen traden. "Ik zoe iest en veural noar nichte Begijntje wille goan," zei Alfons, toen zij gezeten waren.

"Merci, merci, nichte Begijntje, ge zij wel duuzen kiers bedankt, en 'k hoop uit de grond van mijn herte da ge genezen zilt en da ge wel honder joar oud zilt worden," zei hij, met tranen van dankbaarheid in de oogen, terwijl hij, met Rozeke heengaande, nog een laatste maal haar gele, bevende, rimpelige hand in de zijne drukte.

"Joa w' nichtje Begijntje, en 'k kom ou Rozeke nog ne kier teugen, lijk of ik ou beloof ha," antwoordde Alfons. Rozeke, innig benauwd en hoogkleurend van schaamte, wist niet wat ze zeggen moest. Ze stond daar doodsverlegen als een schuldige te glimlachen, en zij werd feitelijk onbeleefd door overgroote vrees van onbeleefd te zullen zijn.

Zij hurkte even voor het oud begijntje neer, kwam met haar lieve, frissche wang tot dichtbij 't geel, gerimpeld en verschrompeld aangezicht onder de witte kap en vroeg, met duidelijke, luide stem: "Mesoeur... mesoeur van de Weghe... heurt-e mij niet?" Doch neen,... ook háár met wie ze jaren lang samen gewoond had, hoorde nicht Begijntje niet meer.

Met bevende vingers nam Alfons het kostbaar papiertje aan en stopte het zorgvuldig in zijn binnenzak. Innig ontroerd stond hij vóór haar, hij zag ineens als heel nieuw en onbekend nicht Begijntje, een goed en liefdadig oud mensch met een paar zonderlinge eigenaardigheden, en hij voelde plotseling dat het hem werkelijk spijten zou als zij er eenmaal niet meer was.

Vlak vóór hem in het lichte kamertje, met witte muren en witte gordijntjes aan de kleingeruite raampjes, zat het oud begijntje naast het witte bed op een leunstoel in elkaar gezakt.

Op 't oogenblik dat hij het met een laatste aarzeling zeggen zou ging de deur zachtjes open, en als een engel van verlossing trad het vriendelijk jong begijntje binnen met een volgeladen presenteerblad op haar beide uitgestrekte handen.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek