Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 juni 2025


"Zurgt da g'aan de kost komt," had Rozeke's vader gezegd; en Alfons' oude moeder had slechts één voorwaarde gesteld, maar een streng-besliste: dat ze de goedkeuring van nicht Begijntje moesten hebben. Dat was een angst geweest!... Bevend waren Alfons en Rozeke naar het Begijnhof in de stad gegaan, en als twee schuldigen waren zij vóór nicht Begijntje verschenen. Doch het was meegevallen.

Zij ging met haar bevende hand in een mandje, dat het jong begijntje in een kast voor haar gaan halen was en nam er van onder een kerkboek en een sleutelbos een bankbriefje van honderd frank uit. "Ha moar nichte Begijntje, 't es te veele!" riep Alfons gansch ontroerd. "Neem moar, neem moar,... moar 'n verlies het niet, en... en vergeet ulder belofte niet...." zei nicht Begijntje.

Doch nicht Begijntje scheen niet onaangenaam over Rozeke gestemd, haar indruk was blijkbaar een nog gunstige: die eerbiedige schuchterheid beviel haar, en zij wees verwelkomend naar stoelen, terwijl zij zelve met de hulp van haar geleidster zuchtend in een breeden armstoel neerzakte. Het jong begijntje scheen haar vragend iets in 't oor te fluisteren.

"Nichte Begijntje nie vergete zille!" riep Alfons' moeder hem nog eens vol bezorgdheid na. "Meugen La en ik euk mee noar nichte Begijntje?" keerde Vaprijsken zich gekscheerend om. Het oude vrouwtje pruttelde nog iets dat ze niet begrepen, en weg waren zij met hun vieren, haastig stappend naar het station, bang dat ze te laat zouden komen.

Alfons zweeg plotseling; en nicht Begijntje zelve betuigde hem met een goedkeurend hoofdgeknik dat zij genoeg begrepen had, terwijl het jong begijntje 't zware blad met kan, kopjes en koekjes vóór haar op de ronde tafel plaatste. "'t Es seekelou," sprak nicht Begijntje. "Ge goat 'n taske seekelou drijnken en'n boterkoeksken eten ier da ge veurt goat."

En streng had zij Rozeke even aangekeken. Rozeke had blozend haar oogen neergeslagen, maar Alfons had moed gevat en plechtig verklaard dat nog nooit iets verkeerds tusschen hen gebeurd was, en dat het vóór hun huwelijk ook niet gebeuren zou. Daarmee was nicht Begijntje tevreden geweest en verder had zij over hun wederzijdsche plichten gesproken.

Het jong begijntje en de oude nicht deden er trouwens aan mee, de laatste akelig morsend met haar kwijllip en haar tandeloozen mond; en toen zij gegeten en gedronken hadden mochten zij eindelijk opstaan en afscheid nemen. "Wacht," brabbelde nicht Begijntje, "hier es nog wa veur ulder, moar... moar 'n verlies het niet... en keupt er ulder 'n stik in ulder huishouën mee."

Het gansche nette keukentje, met glinsterend tin-en-koperwerk tegen de wit-gekalkte wanden, tintelde van goede, gezellige zonnewarmte. Buiten, op het pleintje vóór de deur, klaroende schel de mooie, geel-en-rood-geveerde haan. Kalmpjes bij een hoek van 't groene tafeltje, zat de buurvrouw wachtend te eten en te slurpen.... 't Es om nichte Begijntje te spreken."

Het jong begijntje keek 't jong bruidje even aan, met vlug-opslaande oogen, die dadelijk weer zedig naar beneden staarden, terwijl zij 't deurtje dichtdrukte en 't judasje weer toeschoof.

Die kranig uitgesproken verzekering scheen nicht Begijntje ten zeerste te bevredigen. Zij knikte goedkeurend met het hoofd en haar nat-bevend afhangende onderlip pruttelde iets van tevredene waardeering.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek