Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juli 2025
Prins Willem Hendrik, die een aartsliefhebber van schaatsenrijden was en zich gaarne op den Vijver voor het Binnenhof met die kunst vermaakte, had zich met zijn goeverneur, zijn page Jan Theodoor Baron van Freisheim, zijn kamerdienaar en eenige lakeien naar het veldijs begeven, reeds zwart van de menigte van schaatsenrijders; niet om de vlugge wendingen aan te zien, maar om zelf zich met rijden te vermaken.
"Mijnheer de baron, ik zal alles zeggen en de belooning aan uw edelmoedigheid overlaten. Dit geheim is goud waard. Ge zult tot mij zeggen: Waarom hebt ge u niet tot Jean Valjean gewend?
Ook de oude en reeds lang vergeten valkenjacht werd er weder in het leven terug geroepen, en met koninklijke vergunning aangelegd door den Baron d' Offemont, Sir Charles Stuart Wortley, en de beide Heeren Newcombe, en wel van den 1en Juni 1839, tot in den aanvang der volgende maand.
"Trouwen! op een-en-twintigjarigen leeftijd! Hebt ge dit in orde gebracht? Ge behoeft nog slechts mijn toestemming! een formaliteit! Zet u, mijnheer. Nu, ge hebt een revolutie ondergaan sedert ik de eer heb gehad u te zien. De Jakobijnen zegevierden. Gij hebt tevreden moeten zijn. Zijt ge geen republikein sedert gij baron zijt? Ge kunt dit met elkaar vereenigen.
De baas van 't herbergje ging met hem mee, om hem het stalletje te wijzen, waar de honden konden slapen. Hue, Baron! Hue, Duc! riep Vosken aan 't karretje duwend. Maar 't karretje bood tegenstand; 't was of er iets haperde. Hue dan! herhaalde Vosken, harder duwend. Het karretje draaide half om zijn as en bleef staan. Wa scheelt er dan! bromde Vosken bij 't lamoen komend.
De baron heeft nogmaals den inhoud nagezien, en na een oogenblik te hebben gedacht, zegt hij: „Zoo! Zoo! En hoeveel was dat wel, goeie vriend?” „Vijf en twintig gulden, meneer!” „Hum!” De oude heer richt zijn oogen scherp op den snorder en vraagt met een zweem van misnoegen in zijn stem: „En waarom deed je dat?”
De zaak is, dat hij zelf liefst geheel vrij wil zijn, om den onder-gouverneur, de andere inlandsche beambten en de spionnen te ontvangen, die het oog moeten houden op de handelingen van den oostenrijkschen baron.
"Ik zoek raad bij u, Dominee!" zeide eindelijk de Baron: "en gij brengt mij hoe langer hoe meer in de war. Ik weet waarlijk niet, wat met hem aan te vangen." "Is er geen mogelijkheid, hem ergens heen te sturen, waar hij zich een vast bestaan kan maken?" vroeg Raesfelt: "zou hij niet in Engeland of in Duitschland zijn geluk kunnen beproeven, tot hij rijper jaren en oordeel heeft.
Ook de Baron, en dit bemerkte zijn pleegzoon al spoedig, was dezelfde niet meer: hij was nog altijd hartelijk, welmeenend en goed; doch hij had een zekere ongedurigheid, een zekere kregelheid aangenomen, die hem te voren minder eigen was.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek