Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


geheel de uwe J." "Wat drommel!" riep Reede, na gelezen te hebben, "dat briefje luidt aan Ulrica. Wat hebben wij daarmede noodig?" "Is dat de toon van een schelm?" vroeg Bouke. "Ik weet niet," zeide de Baron: "doch wat doet hij aan Ulrica te schrijven?" "Wel kijk! heeft hij niet honderdmalen aan de Freule geschreven? Is dat zijn eenigste kwaad?

De Baron verveelde zich doodelijk en wist met de lange dagen hoegenaamd geen weg meer, sedert hij van het gezelschap, waaraan hij zoo gewoon was geworden, verstoken was.

"Ach vader!" kreet hij, zich voor den Baron nederwerpende en diens handen met kussen bedekkende: "zeg mij toch! wanneer, waar, hoe ik geboren ben, wie mijn moeder was: gij zult het immers weten. Och! ik vrees, dat het maar al te waar is, hetgeen ik van morgen gehoord heb." "Wat hebt gij gehoord?" vroeg Reede, opziende.

"Ik weet het niet, waarachtig niet, lieve beste Joan! Maar," vervolgde de Baron na eenige oogenblikken stilte, "van wien hebt gij toch gehoord, dat gij mijn zoon niet zijt?" "God zegen mij!" gilde Joan opspringende: "zijt gij mijn vader niet? Heb ik dan noch vader noch moeder! O ik ongelukkige!" "Geene anderen dan God in den Hemel, beste jongen!" zeide de Heer van Sonheuvel, snikkende.

"God zegen je, jongen," zei hij, "je hebt wel een vrouw met een zakduitje noodig. Als je Marianne kunt krijgen, neem haar dan." En zoo was de zaak al in orde, eer de baron van zijn paard gekomen was. Maar Melchior Sinclaire wist wel wat hij deed, want baron Adriaan was een flinke man. Daarop was de jonge man bij Marianne gekomen en was onmiddellijk met zijn boodschap voor den dag gekomen.

Op het slot en in het dorp zeiden zij, de jonge baron was met haar weggeloopen, en toen heb ik nog eenmaal getwijfeld aan zijne trouw.

«Vermaakt er u mee» gelyk de groote kinderdichter HIERONYMUS VAN ALPHEN, enz. De baron van 'T EEN-OF-ANDER ging by buren, vrienden, magen, huis- stad-land-provincie-stand-en geloofsgenooten, voor 'n goed mens door. En ook hyzelf hield zich daarvoor. Maar hy werd door zichzelf en anderen miskend. De man was meer dan 'n goed mens. Hy was 'n diepdenkend wysgeer.

Terwijl hij luisterde, nam Marius den man meer en meer op. "Ik begin voor niets," zei de onbekende. "Gij zult zien, dat ik belangrijk word." "Spreek." "Mijnheer de baron, ge hebt in uw huis een dief en moordenaar." Marius ontroerde. "In mijn huis, neen," zeide hij. De onbekende wreef bedaard zijn hoed met den elleboog en hernam: "Moordenaar en dief.

"Houd dat wijf, Heer Baron!" zeide Bouke: "het is een feeks, die met den Jezuïet van de Katholieke Hofstede samenspant, en zooals UEd! weet, gelijke monniken, gelijke kappen!" "Foei Bouke! een arme vrouw en haar kind," zeide Reede: "zij mogen in vrede heengaan."

Manmoedig stapten wij in het bosch voort, doch al hielden wij ons zeer heldhaftig en al riepen wij Pieter om 't hardst toe, dat hij gerust meê kon gaan en geen vrees behoefde te koesteren, toch waren wij zelf ook niet geheel op ons gemak, want de Baron was een lastig man, en zijn boschwachter, die Burts heette, was zelfs algemeen gevreesd.

Woord Van De Dag

dag-klaarte

Anderen Op Zoek