Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juli 2025
Heensluipend, onhoorbaar, was-ie verdwenen zoo as-ie gekomen was en drie minuten later, ook op 'r kóúsen goeie God, ze joegen je de stuipen op je lijf! kwam juffrouw Amélie, die 'r 'n handje in 't huishouen zou helpen, nou Jans in Friesland zat, maar nog geen vinger had uitgestoken schuifelde juffrouw Amélie in de keuken, vrindelijk-lief, Chris voor, Chris na zeggend, om 'r te porren, om 'r an te zetten, om 'r óók voor 'n loopie 't huis uit te jágen.
Overigens beweert zij, dat zij weer bij je terug kan komen, wanneer zij maar wil, zonder eenige tegemoetkoming van haar kant, en alleen maar om je vrienden woedend te maken." "Het is goed," zeide Rodolphe; "laat ze maar komen dan zullen we verder zien." En hij begon Amélie weer het hof te maken, die alles dadelijk aan Mimi ging overbrieven en verzekerde, dat Rodolphe "smoor" op haar was.
Zij sprak met hare stem van zachten klank, een beetje dof en gedempt, als een overwaasd fluisteren; zij sprak hem nog eens over Christie, over zijn petekind, Dolf, vroeg toen naar hare zuster, Amélie. We maken het goed, dank je; je mag wel eens naar ons vragen, we zien je bijna nooit, antwoordde hij. Ik ga zoo weinig uit, verontschuldigde zij zich.
Waar zijn de kaarten nu weêr, Amélie? Ik weet het niet! zeide zijne vrouw, zoekend met den blik in het vage. Waar zijn de kaarten, Anna? In de fichesdoos, niet? Neen, mopperde Dolf. De dingen zijn nooit op hun plaats. Anna stond op, zocht, vond de kaarten in de la van een boule kastje.
De dames vonden het dolprettig op het water, Koosje was allerliefst, Christien alleruitgelatenst, Amelie allersentimenteelst. Pieter zelf kwam bij.
O, ik woû, dat ik zoo als jij was, zoo kalm. Je voelt je gelukkig? Cecile knikte van ja, glimlachend. Amélie zuchtte; ze bleef even liggen met haar hoofd tegen heur zusters schouder. Cecile kuste haar, maar eensklaps schrikte Amélie: Stil, fluisterde zij; de meisjes kunnen hier komen. Ze ... ze hoeven niet te zien, dat ik gehuild heb.
Je zal zien: ik zal altijd alleen zijn en ik vind het vreeslijk alleen te zijn! Maar Jules, je bent nu toch niet alleen! verweet Cecile. O ja, ja, in mijn eigen ben ik alleen, altijd alleen ... Hij drukte zich tegen Quaerts' knie. Jules, spreek nu niet meer zoo dwaas! riep Amélie zenuwachtig. Ja, ja! kreet Jules in eens met een halven snik uit. Ik zal mijn mond hoûen!
Cecile zag hem aan, maar voor Amélie iets zeggen kon, ging hij voort: Taco is de eenige, met wien ik over muziek kan praten en die je begrijpt met een half woord. En ik geloof niet, dat ik met een Spartaan zoû kunnen praten. Maar Jules, wat een toon! riep Suzette. Het kan me niet schelen! riep hij woedend uit, in eens opstaande, stampvoetend. Het kan me niet schelen!
"Goddank!" , riep mevrouw, omlaag hé-hé-end. De man keek niet op, strompelde moeilijk. Als bezeten schreeuwde pa, 't hemd met forsche rukken zwaaiend. De man keek nièt. "Ach, ach," zuchtte Amélie, "nou begin 'k 'n béétje te begrijpen wat schipbreukelingen voelen, als ze in 'n bootje dobberen en 'n groote schuit voorbij stoomt! Man! Hé! Meneer! Hé!"
De vogels op 't kerkhof floten, schoten naar de nesten 't vol-weelderig groen slurpte het licht in verrukking. Teer van stemming begon in de onzienlijke verte een klok voor de vroegmis te luiden. "Ma," sprak Amélie. Mevrouw bleef in smartlijke versteening. "Ma," zei Amélie nog eens: "
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek