Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 juni 2025
Als ik was wie ik zijn moest, dan riep ik Oswald bij mij en zei: hoor eens mijn jongen, je vader was een diepgevallen mensch.... DOM. MANDERS. Maar genadige Hemel!... MEVR. ALVING. ... en dan vertelde ik hem alles wat ik u verteld heb,... alles, haarfijn! DOM. MANDERS. Ik ben haast verontwaardigd over u, mevrouw. MEVR. ALVING. Ja, dat weet ik. Ik weet het immers wel! Zoo laf ben ik.
Als wij er later een solide hypotheek voor konden krijgen.... Het zou natuurlijk een eerste en in alle opzichten sekure moeten zijn ... dan konden wij er nog eens verder over spreken. MEVR. ALVING. Ja, ja, dominee; van al die dingen heeft u veel meer verstand dan ik.
Ik had haar vroeger bij mij moeten nemen. OSWALD. Ja, maar, is zij niet prachtig om te zien, moeder? MEVR. ALVING. Regine heeft vele en groote gebreken.... OSWALD. Nou ja, wat doet dat er toe? MEVR. ALVING. Maar ik hou toch van haar; en ik ben voor haar verantwoordelijk. Ik wou voor niets ter wereld dat er iets met haar gebeurde. Moeder, Regine is de eenige die mij redden kan!
DOM. MANDERS. Wat ze moeten doen? Wel, mijnheer Alving, ik zal u zeggen wat zij moeten doen. Zij moesten van 't begin af aan elkaar vermeden hebben,... d
DOM. MANDERS. Zou je nu misschien zoo vriendelijk willen zijn mevrouw te gaan roepen? Hm,... zoo ... ja! Welkom dominee. DOM. MANDERS. Goeden dag, mevrouw. Daar ben ik zooals ik u beloofde. MEVR. ALVING. Altijd op klokslag. DOM. MANDERS. Maar 't was moeilijk genoeg om weg te komen. Al die commissies en besturen waarin ik zit.... MEVR. ALVING. Des te vriendelijker van u dat u zoo vroeg komt.
MEVR. ALVING. Als ik niet zoo godsjammerlijk laf was als ik ben, dan zou ik tegen hem zeggen: trouw met haar, of ga met haar leven zooals je wilt; maar laat er geen geknoei zijn.... DOM. MANDERS. Maar genadige Hemel! Een wettig huwelijk dus! Zoo iets verschrikkelijks! Zoo iets ongehoords...! MEVR. ALVING. Zei u iets ongehoords?
OSWALD. Kalm nu maar. Zoo staat het nu met mij.... Dat is niet waar, Oswald! Dat is onmogelijk! Dat kán niet waar zijn! OSWALD. In Parijs heb ik één aanval gehad. Die ging gauw weer over. Maar toen ik hoorde hoe het met mij geweest was, toen kwam er zoo'n razende angst over mij; en toen reisde ik naar huis, naar jou toe, zoo gauw ik kon. MEVR. ALVING. Dat is dus die angst...!
Ik, die opgegroeid ben bij mevrouw Alving, de vrouw van een kamerheer...? Ik, die hier bijna als kind in huis ben.... Zou ik met jou naar huis gaan? Naar zóó'n huis. Dank je lekker! ENGSTRAND. Wat bliksem is dat? Wou jij opstaan tegen je vader, deern? Je hebt dikwijls genoeg gezegd dat ik je niks aanging. ENGSTRAND. Nou, wat kan je dát schelen....
MEVR. ALVING. Mijn doek, Regine! 't Staat in lichtelaaie! DOM. MANDERS. Ontzettend! Mevrouw Alving, daar licht het oordeel over dit huis van ongerechtigheid! MEVR. ALVING. Jawel ... zeker. Kom Regine. En niet geassureerd! Zelfde kamer. Alle deuren staan open. De lamp brandt nog steeds op tafel. Buiten is het donker, alleen een zwakke lichtschijn op den achtergrond. Mevr.
Hoewel ... ik moet zeggen ... in den laatsten tijd heb ik er zooveel niet meer van gezien. In den laatsten tijd heb ik niet zoo veel meer geschilderd. MEVR. ALVING. Een schilder moet tusschenbeiden ook eens wat rust nemen. DOM. MANDERS. Dat kan ik begrijpen. En dan bereidt men zich voor en verzamelt kracht voor iets groots. OSWALD. Ja. Moeder, gaan wij nog niet haast eten?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek